Verhoudingen en vooruitzichten aan het einde van de jaren vijftig
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 838 keer
Nederland bleef na de oorlog een burgerlijk-verzuilde samenleving waar lang niet iedereen voorstander van was: de liberalen waren er nooit voor geweest en sociaal-democraten wilden de confessionele barrières verbreken. Wetenschap en kunst hadden zich nooit in de zuilen gevoegd. Het experimenteren en uitwisseling van gedachten stonden daar centraal. De avant-gardistische richtingen waren er ook tegen gekant. Het publiek had voor de moderne kunst meestal weinig waardering. Dat gold bijvoorbeeld voor de groep rond De Stijl in de jaren ’20 met architecten als J.P. Oud en Gerrit Rietveld en schilders Theo van Doesburg en Piet Mondriaan. Het gold ook voor de experimentele schilders, dichters en schrijvers van Cobra en de vijftigers rond 1950: Karel Appel, Constant, Lucebert, Gerrit Kouwenaar en Simon Vinkenoog. Andere belangrijke schrijvers waren Menno Ter Braak, E. du Perron, Carry van Bruggen, H. Marsman en J. Slauerhoff voor de oorlog en W.F. Hermans en G.K. van het Reve daarna. De lezers bevonden zich vooral in het hoger opgeleide deel van de bevolking. Zij krijgen over het algemeen veel waardering. Cobra en de Vijftigers hadden zelfs een uitgesproken revolutionaire dimensie.