uitholling binnenlands status-quo
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 910 keer
• Industriële Revolutie:
definitie: proces dat vanaf 1848 tot WO de hele samenleving in al haar aspecten, zowel
op binnenlands als buitenlands vlak, zal beheersen & beïnvloeden. Het gaat om een
reeks technologische doorbraken met heel belangrijke maatschappelijke gevolgen
kenmerken eerste Industriële revolutie (vanaf 1760 in U.K., tot ±1850)
= 3 S’en: stoom (nieuwe energiebron), spoorweg, staal
kenmerken tweede Industriële Revolutie (start even voor I.R. 1 eindigt)
nu ook verspreiding naar het continent (eerst België!) en de rest van de wereld
nieuwe energiebronnen: elektriciteit
verbetering van transport & communicatie (vb. tel.: directe verbinding is revolutionair!)
ook nu is er zo’n soort revolutie aan de gang, en nu is de computer de essentiële motor
van de vooruitgang. (vroeger stoom bij I.R. 1, en elektriciteit bij I.R. 2)
• hertekening van de politieke krachten
de ondernemers aan het hoofd van de vorige orde moeten plaats ruimen.
nieuwe machtsverhoudingen in de samenleving:
- nieuw soort patronaat: er is altijd een patronaat geweest, maar het nieuwe patronaat vloeit rechtstreeks voort uit de geest v.d. I.R. en ontstaat door vermenging van kapitaal & industrie, een versmelting van financiële & economische macht.
- nieuwe soort arbeidsklasse: grote bedrijven leiden tot het grootschalig groeperen van arbeiders (komen van ver om ergens te werken)
langzaam groeit ‘n duidelijk besef v. verbondenheid & gemeenschappelijke belangen
Tweedeling van samenleving (ook fysiek): zorgt voor dynamiek van veranderingen
• nieuwe politieke uitdagers
oorzaak: hypocrisie van 19de eeuwse liberalisme: eens de liberalen, de vaandeldragers
v.h. nieuw patronaat, zich stevig hadden gesettled aan de machtstop wilden ze ook a.d.
macht blijven & de status-quo behouden. Ze werden zelf conservatief & behoudsgezind.
patronaat omarmt de liberale waarden, maar beperkt de gecreëerde welvaart tot een
selecte groep, terwijl een veel grotere groep armen hier buiten valt.
reactie: Democratische beweging: neemt rol over v.h. vroeger subversieve liberalisme
sociologische achtergrond: middenklassen[1]: is een tussengroep, de ‘radertjes’ van
de I.R. die nodig zijn om het systeem te doen werken. Zij willen politiek aan bod
komen, en naast plichten ook rechten arbeiders geen dragers v. deze beweging!
willen universaliteit: politieke rechten en vrijheden voor iedereen
centrale eisen:
- Algemeen stemrecht
- Veralgemeend en verplicht lager onderwijs, los van de Kerk (anti-klerikalisme!) mede opdat mensen hun rechten & plichten zouden kennen
volgens anderen is stemrecht echter niet voldoende, want dit zou niks aan de sociale
segregatie veranderen en lotsverbetering blijft onmogelijk. Socialisme & anarchisme
vormen de radicalisering v.d. democratische beweging (die op zich reeds een
radicalisering v.h. liberalisme was)
zelfde sociologische achtergrond, maar verschillende tactiek & visie.
Socialisme: i.t.t. het liberalisme (waarbij het individu centraal stond) staat bij het
socialisme de groep centraal. Men wil een georganiseerde arbeidersbeweging, die
voor een gevoel van verbondenheid en een identiteit zorgt.
moreel protest tegen pauperisme: men eist verandering, want de slechte
situatie & levensomstandigheden zijn uitzichtloos
rationele revolte tegen onlogisch economisch systeem: vrije markt = resultaat
v.e. dynamiek met afwisselend sterke vooruitgang (booms) & crisisperiodes
(buzzes) altijd dezelfde winnaars & slachtoffers = liberaal maar onlogisch
socialisten pleiten vr trage rechtlijnige groei & welvaart, i.p.v. golfbeweging
oplossing: eis tot collectief bezit v.d. productiemiddelen, collectivisering.
socialisme is een totaalfilosofie (~liberalisme) met een sterke identiteit, waarbij
de groep centraal staat, & men pleit voor een alternatieve samenleving
ook internationalistisch, anti-klerikaal, anti-nationalistisch & anti-militaristisch
Anarchisme: rijke maar disparate traditie, een radicale vorm van socialisme
inspiratie: Rousseau: mens is van nature goed maar bezit maakt hem slecht.
Men wil de bevrijding van het individu (≠groep! Verschil met socialisme)
alternatieve politiek: individuele actie i.p.v. collectieve actie
extreme versie: terrorisme: men wil de ‘vonk’ zijn die de revolte overbrengt op
de massa, opdat die in actie zou schieten. Men pleegt aanslagen op symbolen
van de burgerlijke stand (stadhuizen,…) maakt echter meer slachtoffers
onder de arbeiders dan bij de tegenstanders. Dit sterkt de staat alleen maar …
te vergelijken met Djihad-terrorisme nu.
anarchisme zal verdwijnen wegens het succes van het socialisme.
• instrumenten status-quo: hoe gaat men de politieke uitdagers te lijf?
- negatief instrument: repressie: neutralisatie van alle vormen van arbeidersorganisaties met dit middel alleen kan een systeem zich echter niet handhaven, want men moet de rest van de wereld ook kunnen overtuigen van de legitimiteit van het heersende systeem (saus!), anders komt er reactie v. buitenaf
- positief instrument: nationalisme: middel om de opkomende middenklasse, de motor van de democratiseringsbeweging, los te weken van de arbeidersklasse.
overal gaan elites het nationalisme stimuleren. het nationalisme is de ‘schelp’, het
omhulsel van de échte (real)politiek krijgt feitelijk een behoudsgezind,
stabiliserende invulling, gebruikt om de bestaande orde te legitimeren en tegen
drukkende krachten & politieke uitdagers op te treden.
leidt tot ontstaan natiestaat, een staat ingevuld op basis van een natie
natie: sinds Fr. Rev. geleidelijk aan ontstaan (elke natie heeft recht op een staat)
staat: politiek stelsel gekenmerkt door soevereiniteit & traditionaliteit (concept
‘staat’ ontstaat in 1648 met het verdrag van Westfalen)
- sociale zekerheid: in 1881 door Bismarck ingevoerd Bismarck is conservatief en denkt alleen aan de belangen van z’n eigen klasse. Dit is enkel een instrument om de stabiliteit te handhaven: ‘de staat zorg voor u’ (pensioen op 65)
• mondialisering in de geesten (mentale mondialisering)
einde van de staat?:
- liberalen: vrijhandel veegt de staatsgrenzen als het ware weg
- socialisten: mondiale klassenstrijd de kern is niet de botsing tussen staten, maar wereldwijd tussen de arbeiders en het patronaat (staat speelt geen rol!)
Nooit meer oorlog?: Norman Angell, The Great Illusion: geen oorlog meer want er staan
teveel economische belangen op het spel. Het is een ‘illusion’ te denken dat oorlog nog
zin heeft, en zo heeft ook de opdeling v.d. wereld in staten geen zin meer.
Wereld anders organiseren? (vb. idee Saint-Simon om een Europese regering te
vormen, wat echter pas weer ernstig genomen werd bij de opgang v.d. EGKS)
- internationale arbitrage: bij interstatelijke conflicten moet een reeks rechters oordelen,
zodat er nooit oorlog is. (~op handelsvlak met het WTO[2])
- Interparlementaire unies: samenwerking tussen parlementen zal geleidelijk aan uitgroeien tot een wereldparlement (socialisten probeerden dit reeds)
- Internationales: samenwerking over de grenzen heen (zoals eerst de socialistische partijen, en later de liberale en christen-democratische dit deden)
- Wereldregering: alle macht bij één centrale regering
komt allemaal niks van in huis doordat de natiestaat zich blijft opdringen. De ideeën
komen de laatste 10tallen jaren echter weer op de voorgrond…
• samengevat:
‘Raadsels i.p.v. eenvoudige politieke waarheden’ (< B. Tuchman): de wereld in de
18de/19de eeuw lijkt nu vrij logisch, maar in die tijd ging alles er heel chaotisch aan toe
voor de mensen uit die tijd.
geloof in maakbaarheid van de samenleving
botst met toenemend pessimisme door gevoel van complexiteit, machteloosheid,
zoeken naar zondebok (joden!), succes van het nationalisme,…