Traditioneel: plattelandsgemeenschap in 2 polen:
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 906 keer
Oost en Centraal Europa: exploitatief en repressief op basis van lijfeigenschap ó west Europa: “vrije” boereneconomie
à in werkelijkheid liep het dooreen; schulden en marktinstabiliteit konden legale/contractuele onafhankelijkheid tot een illusie maken
à Wat echt telde was dus eerde de socio-politieke context en economische realiteit
MAAR: interessen van boeren & landeigenaars waren niet onverenigbaar: bv. Bij anti-fiscale revoltes in Frankrijk in jaren 1920 en ’30 verenigden de boeren zich met de landeigenaars, en soms met de clerus.
- Sociale relaties waren dus afhankelijk van verschillende factoren
- Boven alles stond de angst bij landeigenaars voor een tekort aan arbeid à op vele plaatsen werden daarom beperkingen op de bewegingsvrijheid van boeren ingesteld
- Alle leencontracten bevatten een obligatie van gehoorzaamheid en onderdanigheid aan de landeigenaar
- Landeigenaars probeerden hun winst te verhogen door verplichte landbouw op hun land te vermeerderen
- Deze arbeidseisen veroorzaakte een van de grootste opstanden: 1680 in Bohemen
- De Habsburgse regering trachtte beperkingen op te leggen aan de maximumarbeid => de onderdanen aldaar waren gekend als “Erbunterdanen’ – erfonderdanen
- De vroegmoderne samenleving was niet genoeg uitgerust om plattelandsspanningen op te lossen:
- Kerken (vooral Lutheranisme) promootten onderdanigheid
- De kroon was zelf landeigenaar – wilde de heerlijke macht dus niet inperken
Toch: geloof in rechtschapenheid en eerlijkheid van de heerster was een universeel ideaal in Europa
- Gemeenschappen met klachten hadden vaak geen andere keuze dan onmiddellijk naar de kroon te stappen, maar waren bang voor vergelding
- Voor velen moet de ‘stabiliteit’ verworven door consolidatie van de natiestaten, een illusie geleken hebben