STEDELIJKE NIJVERHEID 1500 – 1800
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1108 keer
merendeel vd vroegmoderne nijverheid vond plaats in de steden
- grootste tak: textielnijverheid
- handelsarbeiders in voedingssector, bouwsector; metaal- en houtbewerking, ..
- meeste centra hadden ambachtelijke nijverheid voor lokale markt en gestandaardiseerde fabrikaten voor export
- textielsteden als Brugge, Gent en Leiden
- metaalverwerkende centra als Nuremberg en Luik, Solingen en Sheffield
- Venetië en Antwerpen: grotere handelscentra
glasbewerking
drukkunst
ruimtelijke verschuivingen in industrieel landschap van VMT
- economische macht steden werd aangetast door laatmiddeleeuwse crisis
- enkel Nederlanden & Italië konden steden stand houden
werden belangrijke exportcentra voor de buitenlandse afzetmarkt
- tijdens 16eE: terug stijging productie en tewerkstelling in andere delen Europa
- grote bevolkingsgroei
- stijgende vraag vanuit kolonies
- toenemende handelsactiviteiten
- einde 16eE: opnieuw crisis
- einde aan expansiefase
- stijgende voedselprijzen
- beperkingen vd agrarische productiviteit
- achteruitgang vraag naar industriële goederen
- 17e E: nijverheid gaat nog meer achteruit
organisatie vd nijverheid ij Europa
- corporatief
- niet-corporatief
- arbeidsstructuren in VMT gekenmerkt door grote diversiteit
- Catharina Lis & Hugo Soly: ambachtslui en hun gezinnen kwart tot een derde vd totale bevolking
Gent: 18e E: 50 %
- ambachtswezen als typisch kenmerk vd stedelijke nijverheid in de
- VMT