Staten en het inter-statensysteem.
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1390 keer
Politieke grenzen zijn geen etnische grenzen en/of economische grenzen
Vanaf 15de/16de eeuw: ‘moderne’, territoriale staat
Staten bestaan uit een set van instituties die een soevereine macht uitoefenen over een welbepaald gebied
Staat bouwt zijn controle uit binnen een afgebakend territorium
Via administratie kan men de centralisatie van kennis, middelen en mensen mobiliseren
Kan hierdoor de staat voorzien in publieke goederen
protectie, fysiek (transport), sociale infrastructuur (onderwijs, zorg)
Via een sociaaljuridisch systeem regelt het de verhoudingen tussen sociale groepen en tussen het individu en de staat
Burgerschap wordt centrale legitimering van de staat
Is exclusief, geen papier = illigaal
Groei van een staat na 1600 is geen rechtlijnig verhaal.
Territoriale staten: grenzen
Natiestaat: identiteit, taal, geschiedenis
Sociale of welvaartsstaat: bescherming, rechten
Neoliberale staat: markt
Nationale revoluties (van Ottomaans rijk naar Turkse staat)
Het succes van een staat hangt af van:
Economische vooruitgang: in internationaal competitief systeem (kapitalisme)
Militaire kracht: mobilisatiekracht
Politieke macht: burgerschap, bewustwording en revoluties
Het ontstaan van een inter-statensysteem
Staten groeien in internationaal systeem
politiek (conflict en machtsbalans) en economisch (kapitalistisch wereldsysteem)
Internationaal systeem niet afhankelijk van op- en neergang van een staat
De machtsverhoudingen tussen de staten zijn ongelijk
Sterke staten bevinden zich in de economisch welvarende delen, zwakkere staten in de periferie
Na 1945 wordt inter-statensysteem geconsolideerd in een formele internationale organisatie, de Verenigde Naties.