Menu

SOCIALE STATUS vroegmoderne tijd deel

Deel dit artikel:

 toenemende sociale diversificatie binnen en vanuit de derde stand in de VMT

  • in traditionele middengroepen:

1) elite van de kooplieden- ondernemers

  • opereerden in internationale netwerken
  • maakten fortuin via de lange afstandshandel
  • speelden belangrijke politieke rollen dankzij hun financiële slagkracht
  • stelden hun nieuwe sociale betekenis in het licht via mecenaat en het uitoefenen van publieke functies

2) geschoolde ambtenaren

  • vnl. Juristen
  • actief in het uitbreidende staatsapparaat en de geleidelijk aan professionaliserende bureaucratie
  • duidelijk politiek profiel
  • verdrongen de adel uit zijn traditionele staatkundige rol

ð beide groepen streefden een adellijke titel na

  • trahison de bourgeoisie:
    • handelaars en industriëlen zouden hun dynamische en gewaagde economische activiteiten gestaakt hebben om hun kapitaal te investeren, een administratieve carrière te beginnen en zich een somptueuze levensstijl aan te meten en zo een adellijke titel te verwerven
    • belangstelling voor beleggingen in onroerend goed kan ook verklaard worden door de risicovolle politieke en militaire omstandigheden èn de gunstige voorwaarden waarmee deze op dat moment konden worden verworven
  • verlangen van de nieuwe elites opgenomen te worden in de adelstand kan echter niet ontkend worden
    • vorsen stonden hier ook niet weigerachtig tegenover: de derde stand was zeer trouw en dienstbaar + politiek zeer makkelijk te sturen

 vanaf 2e helft 16E E ontstond aldus de nieuwe adel, la noblesse de robe, naast de oude adel ( noblesse d’épée)

  • enerzijds misprijzen van de oude adel:
    • gebrek aan familiale tradities
    • gebrek aan culturele ‘superioriteit’
    • gebrek aan aloude adellijke ethos
    • cfr. Le bourgeois gentilhomme v Molière
  • anderzijds had de oude adel de nieuwe adel ook nodig:
    • om ‘genetische verschraling’ en uitsterven tegen te gaan
    • financiële overwegingen: veel verarmde adel !
  • huwelijken onderling kwamen dan ook voor, maar dan meestal met een man uit de oude adel (om het familiefortuin te vrijwaren) met een vrouw uit de nieuwe adel

 dit proces van verbreding van de adel had ook gevolgen voor de clerus

  • hoogste kerkelijke ambten waren niet langer voorbehouden aan de jongere zonen van hoogadelijke geslachten, maar vanaf dan ook aan de noblesse de robe

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen