Logo
Print deze pagina

SOCIALE POLARISATIE EN DE STRIJD OM HET BESTAAN: ARMOEDE, BEDELARIJ EN LANDLOPERIJ

Deel dit artikel:

 meest omvangrijke groep gemarginaliseerde personen

 Vroegmoderne samenleving was een subsistentiemaatschappij : het bereiken van het levensminimum was het socio-economische doel bij uitstek

  • armen zijn in die zin personen die er niet in slaagden het absolute vitale minimum te bereiken
  • armoede nam in de 2e helft vd 15e E nooit geziene proporties aan

 oorzaken

  • geleidelijke daling vd koopkracht en levensstandaard
    • arbeidsreserve was te groot, lonen minimaal
    • prijsstijgingen
    • crisissen nav misoogsten
    • oorlogscampagnes waarbij de gewassen op het veld werden vernield en de aanvoerwegen geblokkeerd

 koopkracht daalde tot ver onder het levensminimum

  • crisis van het feodale systeem en het ontluiken vh kapitalisme
    • veranderingen in de structuur vh grondbezit
    • grote groepen boeren waren landloos en moesten bedelen om te overleven
    • kleine en middelgrote producenten werden kapotgeconcurreerd door het kapitalistisch systeem en moesten als loonarbeider aan de slag

 plaats van de armen in de maatschappij

  • in middeleeuwse en vroegmoderne standenstaat: hadden armen een duidelijk betekenis: rijken konden zo aan naastenliefde doen en zich van hun zielenheil verzekeren
  • onderscheid goede- slechte armen
    • goede armen: weduwen, zieken, gehandicapten, bewuste asceten uit christelijke overtuiging
    • slechte armen: werkbekwame personen zoals onderbetaalde loonarbeiders of werklozen

 alleen de goede armen konden aanspraak maken op liefdadigheid

  • ommekeer in de houding tov armen nav de exponentiële vermeerdering ervan
    • verloren hun religieus belang
    • maatschappelijke orde leek bedreigd
    • voorwerp van wantrouwen van meer gegoede stadsbewoners en het rechtsapparaat
    • gecriminaliseerd: vagebonden werden gevaarlijke personen en verdacht van diefstal en banditisme

 strenge repressie vd armen vanaf midden 15e E

  • exemplarische straffen moesten afschrikken
  • repressieve maatregelen gecombineerd met hervorming vd liefdadigheid
    • lijsten van goede armen miserabilis personae
    • liefdadigheidsinstellingen onder hoede van lokale autoriteiten
    • gebod om gecentraliseerde kassen (= gemene beurzen of aumône générales) te subsidiëren

- veel weerstand bij de rijken, zij moesten bijdragen aan anonieme organisaties

- symbolische betekenis ging verloren en was dan ook veel minder populair

  • echter ook lang nog volkse solidariteit met allerlei marginalen en specifiek vagebonden

 mensen beseften door de crisissen dat hun eigen positie ook erg kwetsbaar was

Copyright © 2019. All rights reserved.