Schalen en patronen van ruimte.
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 971 keer
Menselijke groepen hebben altijd een eigenwereldbeeld gehad, een kennis en interpretatie van de hen bekende wereld, groot of klein. Die kaarten die toen werden gemaakt zijn nooit neutraal, ze zijn altijd de uitkomst van een aantal keuzes. Ze verraden in de eerste plaatsen in eigen perspectief. De mercatorprojectie die allom wordt gebruikt klopt niet. Enkele landen zijn te groot afgebeeld. Maar ze is perfect voor de scheepsvaart. De peterprojectie is correcter, maar vertekent de richtingen. Vroegere wereldkaarten gaan uit van de eigen bekende wereld. Ze zijn aangevuld met scenes uit het eigen, meestal mythische verleden en worden zo een echte ‘ imago mundi’ een representatie van de aardse en kosmologishce wereld.
Oudste wereldkaart komt uit Babylon
Zeekaart uit Polynesië met stokjes
Kaart van Al-Idrisi uit de 12de eeuw n.t.
De Christelijke Psalterkaart
Kaart van Azteken
Indische wereldkaart
Koreaanse kaart
Kaart uit 1898 grootsheid Brits Imperium benadrukken
Gebruik maken van kleinere eenheden (schalen) om de wereld te differentiëren:
Continenten met zeeën en (grote) rivieren als scheidingslijn
Regio’s zijn moeilijk vast te leggen. Men verwijst daardoor naar menselijke groepen/culturen/beschavingen. Tweedeling tussen eigen en andere beschaving.
Lokaliteit: Grote centra beschouwd als middelpunt van een rijk
Ruimtelijke benadering krijgt vorm door het benoemen van zones en het aanbrengen van grenzen. Zones en grenzen hebben vaak een gecombineerd karakter, geografisch, politiek, cultureel enz. Ze zijn een onderdeel van anaylese zoals in de 20ste eeuw we de 1e, 2e en 3e wereld hebben. Nu wordt er meer gesproken van de ‘Global North’ en de ‘Global South’.
Is er een eenduidige afbakening mogelijk en op basis waarvan?
Geografische afbakening
Cultuurhistorische grenzen maken het vraagstuk nog moeilijker
Politieke grenzen zijn de echte begrenzing van Europa
Als er dan toch iets typerends is voor Europa, dan is het de voordurende verdeeldheid, de grote variëteit aan nationale, religieuze en culturele identiteiten. Uit deze diversiteit is zowel het beste (openheid, democratie) als het slechtste (slavernij, dictatuur) voor Europa uit voortgekomen.