RURALE NIJVERHEDEN 16de -18de eeuw
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1156 keer
nijverheid op het platteland kon zich voor 16e E niet ontwikkelen omwille van de sterke economische en politieke positie vd steden
politiek centralisatieproces beperkte de stedelijke macht vanaf de 16e en 17e E
platteland kreeg volop de kans om naast de landbouw ook andere economische activiteiten te ontplooien
ondernemers hadden voordeel bij het verplaatsen vd productie naar het platteland
- inschakeling van goedkopere arbeidskrachten
- dalende concurrentiële prijzen
- grotere winstmogelijkheden
- afwezigheid van georganiseerde vormen van arbeid
- flexibiliteit met vraag en aanbod
- meer bewegingsruimte en mogelijkheden bij onderhandelingen
- platteland : vooral productie van goedkopere producten waarvoor weinig technische vaardigheid vereist was
- stad: duurdere en gecompliceerdere goederen
+ verkoop, distributie en afwerking van plattelandsgoederen
Twee organisatievormen in rurale industrie
- Verlag-systeem
- putting-out systeem
- organisatie productie gedirigeerd door stedelijke ondernemers
- kapitaal, werktuigen en grondstoffen in ruil voor het gewenste product te produceren
- vnl. In nabijheid van stedelijke centra : grotere controle en lagere transportkosten
- Kaufsysteem
- rurale huishoudens namen zelf productie in handen
- grondstoffen werden gekocht voor eigen rekening, verwerkt en eindproduct doorverkocht
- goedkopere grondstoffen en lokale productie: vb. Linnen
17e en 18e E: hoogtepunt vd rurale industrieën in Europa
- steeds meer plattelandshuishoudens legden zich toe op de productie van industriële goederen
- Vlaanderen: aantal huishoudens met weefgetouw en spinnewiel van 40-50 % naar 70-80% eind 18e E
- Totale productie van lijnwaad verdubbelde tusen 1610 en 1760
Proto-industrie
- wordt op niveau vd huishoudens gecombineerd met landbouwactiviteiten
- voordelen voor plattelandsbevolking
- mogelijkheid tot aanvullend inkomen in wintermaanden
- stijgende belastingen kon men blijven betalen dankzij de extra inkomsten
- ook vrouwen en kinderen in het arbeidsproces
- economische activiteiten die weinig of niet afhankelijk waren van natuurlijke omstandigheden
regio’s met slechte bodemkwaliteit of bereikbaarheid werden minder benadeeld
- effecten vd proto-industrie
- kortstondige stijging v welvaart
- bedrijfsversnippering
- stimuleren vd bevolkingsgroei
- kinderarbeid en creatie v permanente arbeidsvraag stimuleerden de overgang naar een industriële arbeidsklasse
- leidt niet noodzakelijk tot industrialisering !!
bleven soms naast elkaar bestaan
metaal- en steenkoolnijverheid
- sterk toegenomen vraag naar metaal en goedkope brandstof
- 16eE: belangrijke technische vernieuwingen
- intensievere, diepere en langere mijnontginning
- eerste industriële revolutie ?
- hoge kapitaalintensiteit
- productie in haden v overhedne, adel en ondernemers zoals de Fuggers
- geografisch eerder beperkt