Op weg naar stadstaten 13e- 16e eeuw
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 805 keer
De radicale doorbraak in de politieke structuren van het graafschap Vlaanderen die volgde op de Guldesporenslag, lokten vanzelf reacties uit: ten eerste kwam er een nieuwe aanval van de Franse koning in 1304, die uitliep op een halve overwinning en het verdrag van Athis. Ten tweede probeerden de patriciërs de macht in de steden opnieuw naar zich toe te trekken. Onder de ambachtslieden waren er ook conflicten om macht. (In Gent zouden er 3 leden de macht onder elkaar verdelen (poorters), in Ieper 4 leden en in Brugge 9).
De west- Vlaamse boerenbevolking kwam in opstand o.l.v. Klaas Zannekin, door de rigoureuze herstelbetalingen aan Frankrijk. De opstand werd bloedig onderdrukt door een Frans leger dat door de graaf te hulp was geroepen.
Toen in 1337 de 100 jarige oorlog uitbrak, voelde men in Vlaanderen onmiddellijk de weerslag, omdat men economisch afhankelijk was van Engeland, en politiek afhankelijk van Frankrijk. Drie grote steden, Gent, Brugge en Ieper oefenden het feitelijk gezag uit. De hoofdsteden vaardigden discriminerende maatregelen uit om hun eigen textielnijverheid te beschermen. Hier kwam een einde aan toen Lodewijk van Male zijn intrede deed in Aalst ( Aalst werd één van de 3, dus 4: Gent, Ieper, Brugge en Aalst)