Onzekerheid omtrent de oorlogsdoelstellingen 1598-1609
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 728 keer
Omstreeks 1598 ging de oorlog een nieuwe fase in, de verovering van de oostelijke Nederlanden was voltooid, men kon nu nieuwe veroveringen ondernemen in zuidelijke richting. In 1600 wilde Oldenbarnevelt Duinkerke, de thuishaven van de Spaanse kaapvaart, veroveren. Maurits volgde hem hierin al was dat niet van harte. Dit leidde tot de slag bij Nieuwpoort die door de Republiek werd gewonnen maar verder niets opleverde. Wel leerde deze slag dat de oorlog niet snel beslist zou worden en dat de Vlaamse bevolking niet onverdeeld partij zou kiezen voor het leger van de Staten-Generaal.
In de Republiek zelf bleven de immigranten Holland zien als een toevluchtsoord waar ze slechts tijdelijk wensten te verblijven. Ze waren van groot belang in handel en nijverheid en in kunst en wetenschap maar ze bleven van bestuur en beleid uitgesloten waardoor hun wens tot verovering van de Zuidelijke Nederlanden de politiek niet kon beïnvloeden.
Wilden de grote leiders deze verovering wel nog. Groeide de neiging niet om de Republiek meer en meer als een voltooid geheel te beschouwen. Bovendien waren Oldenbarnevelts eerste politieke tegenstanders allemaal uit de zuidelijke provincies afkomstig geweest, zijn latere kerkelijke tegenstanders waren dat niet maar hij heeft het wel altijd zo gezien. Voor Oldenbarnevelt en voor vele anderen uit vooral Holland was de verovering van Brabant en Vlaanderen geen vanzelfsprekend oorlogsdoel meer.
Dit zou misschien anders zijn uitgedraaid indien de internationale ontwikkelingen er voor de Republiek beter hadden uitgezien. Frankrijk (1598) en Engeland (1604) hadden reeds vrede gesloten zodat Spanje zich weer geheel op de Nederlanden kon richten. Dit leidde niet tot een werkelijk Spaans overwicht waardoor zowel in Spanje als in de Republiek de indruk groeide dat de oorlog niet meer gewonnen kon worden. Het was tijd voor vredesonderhandelingen.