Ontstaan moderne roman in de 16e-eeuwse Renaissance
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 2451 keer
A. Voorgeschiedenis van de roman
Periode 1300-1600: veel Neolatijnse literatuur: volgt klassieke literatuur na (imitatio), samen met elementen uit Humanisme en Renaissance; echte vernieuwing komt echter uit proza in de volkstaal
Lotgevallen van de novelle
- Ontstond in 13e eeuw (Boccaccio), wordt in 15e, 16e eeuw een succesvol genre, niet enkel in stedelijke context ook bij aristocratie (sommige auteurs uit aristicratie: Margareta van Navarra (1492-1549): Heptaméron)
→ Genre wordt legitiem
- Roman: naast novelle nog 3 voorouders: amadische, picareske en pastorale roman
Amadische roman
- Renaissancevariant van het ridderverhaal
- Genoemd naar het populaire werk van Garci de Montalvo (?-1505): Amadis de Gaula (1508)
→ bewerking vroegere versie (2e helft 14e eeuw), 16e eeuw: 25 Spaanse edities, succes vooral door Franse vertaling, later nog veel vertalingen en volksboekenversies - Thematische kenmerken:
- Navolging Britse ridderroman: geen ridderidealen meer
- Kern van de roman = liefde (verre liefde)
- Held: buitengewone kracht, moed, volmaakte ridder met gegarandeerd succes
- Ondanks relatief oppervlakkige thematiek, streeft held ook naar geestelijke volmaaktheid
→ Ideaalbeeld van de verfijnde hoveling
Pastorale roman (herdersroman)
- Ontwikkeld in Spanje door Jorge de Montemayor (1520-1561; prototype: Diana), verspreidt zich snel in Europa
- Pastorale traditie uit Oudheid verdergezet
- Kenmerkend arcadisch-idyllische milieu (escapistische sfeer: idyllische valleien, …)
- Kern van het verhaal: liefde(ssentimenten van herders)
Picareske roman (schelmenroman)
- Typisch Spaans genre (picaro = schelm), ontstaan in 1550, bloeitijd in 1600-1620, dringt door in Europa in 2e helft 17e en vooral vroege 18e eeuw (Defoe: Moll Flanders)
- Thematische kenmerken
- Picaro: schelm, jeugdige kwajongen
- Flat character
- Beleeft belevenissen in verschillende maatschappelijke situaties
- Enerzijds sociale verschoppeling, anderzijds sluwe volkse knaap, die op een levenslustige manier zijn hindernissen overwint en de gebeurtenissen naar zijn hand zet.
- Meestal verweven met liefdesverhaal
- Levert een model om de wereld te obeserveren
- Nu: soort revival: vroege werken Lanoye, Brusselmans, Mendoza (Sp); ook films: Forrest Gump
→ Doel: wereld anders bekijken na hem gezien te hebben door de ogen van de schelm
- Bekendste voorbeeld: La vida de Lazarillo de Tormes (1554, anoniem): verhaal van een knaap uit laagste sociale laag wordt toegewezen aan een bedelaar en wordt geconfronteerd met verschillend sociale types (lijdensweg: biedt overal zijn diensten aan: vertelt over hele maatschappij, toegenomen realisme), en huwt uiteindelijk met de meid van een hoge geestelijke.
Uitgegeven in Antwerpen (tolerantie); drijft spot met Castilie en Aragon. - Renaissancistisch:
- Individueel standpunt (antropocentrisch)
- Perspectief van de picaro (kikkerperspectief)
- Hedonisme van de held (goed en kwaad zonder morele beoordeling naast elkaar geplaatst: streken picaro niet veroordeeld, eerder stelling: maatschappij maakt de dief)
- Realistische beschrijving van sociale achtergronden en types
- Maatschappelijke satire: alle groepen worden bekeken vanuit kikkerperspectief
→ ironiserend - Respect voor lage stijl: humor (komt in de buurt van volkse verhalen als Tijl Uilenspiegel en de Reinaertverhalen)
B. Cervantes (1547-1616)
Biografisch
- Komt uit bescheiden milieu: vader: arts (toen bescheiden: heelmeester) → onzeker bestaan, weinig inkomen
- Latijnse school
- Stond dicht bij populaire werken
- Toch niet bekend
Don Quichote (1605,1615)
- Wordt hierdoor min of meer bekend: verdient nu genoeg geld voor levensonderhoud
- Deel 1: 1605 (El ingenioso Hidalgo Don Quichote de la Mancha), deel 2: 1615
- Luidt begin moderne romantraditie in
- Thematische kenmerken:
- Wisselwerking amadische en picareske roman
- Satirische roman: Don Quichote weet niet dat oude mentaliteit niet meer werkt in nieuwe tijd: probeert ME ridderideaal te realiseren, maar slaagt daar niet in wegens de veranderde sociale context: hij is een tragisch fantast, slachtoffer van zijn lectuur van hoofse ridderromans (amadische)
- Tweede hoofdpersonage, Sancho Panza: belichaming volkse mentaliteit, hedonistisch figuur (vgl. picaro). Tegenstelling tussen mentaliteit van Panza en de aristocratische, ME mentaliteit van Don Quichote → belangrijk thema in de nieuwere literatuur: paradoxale eenheid van verfijnde beschaving en volks pragmatisme bij de moderne mens.
- Formele kenmerken: vermenging hoge en lage stijlregisters
Renaissancistische kenmerken
- Breuk met ME verhaalkunst: afrekening met elite, twijfel aan alles, wereld naar de hand proberen zetten (Panza)
- Realisme
- Individualisme en existentiële thematiek: onzekere onvolmaakte mens: Ridder van de Droefheid
- Vermenging hoge en lage stijl
- Dynamiek, evoluerende karakters: → moderne literatuur
- Menselijke psyche wordt belangrijk
- Nieuw mensbeeld: God schept een kiem mogelijkheden → zelfontplooiing
C. François Rabelais (1494 - 1553)
Biografisch
- Priester: heeft wel een vrij statuut, reist veel
- Humanistische ideeën
- Neemt het niet nauw met het kloosterleven: reputatie van slecht gelovige (vgl. Erasmus)
Gargantua et Pantagruel (1532,1534, ev.)
- Invloed op andere verhalen: reuzensprookjes
- Populair volksboek
- 5 delen
- Deel 1:
- Naar het model van een populair volksboek dat hij parodieerde en een vervolg van schreef
- Gebeurtenissen die zich afspelen na 2e deel
- Ontwikkelingsroman: dynamiek persoon centraal: psychologische ontwikkeling: held leert bij.
- Deel 2: Gargantua (1534)
- Leven van Gargantua, boek wordt als eerste voorgesteld, wel geschreven en gepubliceerd na deel 1
- Bildungsroman: leven van een held in 3 hoofdepisodes: buitensporige kinderjaren, ernstige jeugd, en heldhaftige jaren van volwassenheid
- Belangrijke filosofische boodschap: boek eindigt met beschrijving abdij van Thélème → niet zozeer de ideale gemeenschap, maar wel de plaats waar de jeugd gevormd moet worden, die deze gemeenschap zal helpen oprichten, gebaseerd op wijsheid (met mate genieten van aardse genoegens)
Renaissancistische kenmerken
- Vermenging hoge en lage cultuur: staat dichtst bij boerden (vb. carnavalscultuur: levensvreugde: reuzen, …): epicuristische, vitalistische thematiek met groteske verhaalsvormen
- Realisme
- Invloed klassieke filosofie (scepticisme) en van het humanisme
- Individualisme: plot gedragen door ontwikkelingsstadia