Nederzettingspatroon en rijksvorming vijfde tot achtste eeuw
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1192 keer
In 406 staken grote groepen Germanen de Rijn over, waarbij steden werden geplunderd en bewoners op de vlucht gedreven. Het systeem van de foederati had dus niet gewerkt. De Franken bewogen zich via de Schelde naar het zuiden. Tegen 430 veroverde Chlodio Doornik, Kamerijk en later ook Atrecht. Lokale potentaten ontstonden.
Er bestaat grote enigheid over de vraag of dit een echte breuk teweegbracht in de bewoningsvormen. Een deel van de Gallo-Romeinse bevolking is inderdaad op de vlucht geslaan, maar een eenduidig antwoord inzake religie, kunst, recht, en vormen van economische activiteit is niet te geven.
Op vlak van taal zijn er wel grote gevolgen: rond de 9e eeuw stabiliseerde de taalgrens zich. Het Germaans werd dominant waar de Franken en Saksen een numiriek overwicht hadden, elders werd het geassimileerd.
De lokale heren wilden zorgen voor continuïteit, en wel via:
- steunen op Romeinse kaders op bestuurlijk vlak, bestuur in de civitates
- staatsgoederen (fisci) waren eigendom van de Frankische koningen
- steunen voor muntslag op Romeinse afbeelding en type