Logo
Print deze pagina

Nationale eenheid 1870/1880-1918

Deel dit artikel:

Verzuildheid noch nationale eenheid waren absoluut. Er waren tal van overlappingen en schuivende grenzen tussen de grote zuilen. Ook waren er groepen die zich niet in die zuilen wilden passen in het bijzonder voor kunst en wetenschap. In de architectuur was de neogotiek met P.J.H. Cuypers in trek. Hij ontwierp het Rijksmuseum in Amsterdam. In de literatuur brachten de Tachtigers onder wie Herman Gorter, Willem Kloos en Albert Verwey een individualiserende vernieuwing. Zij hadden een tijdschrift De Nieuwe Gids. In de schilderkunst zagen we nieuwe bloei met de Haagse School met schilders als G.H. Breitner, Josef Israels, de gebroeders Jacob en Willem Maris en later verwierf Vincent Van Gogh wereldfaam die voornamelijk in Frankrijk werkte. In de muziek was er het hoge niveau van het Concertgebouworkest en dirigent Willem Mengelberg, ook componist Alphons Diepenbrock dient genoemd te worden. Rond 1900 volgde van de kunstenaars een wending van het individualisme naar de samenleving. Dit leidde soms tot banden met de arbeidersbeweging. In de wetenschap kwam het tot een heropleving van de Nederlandse universiteiten, vooral in de natuurwetenschappen werden Nobelprijzen gewonnen. Zulke successen streelden het nationaal gevoel.

Het roemvol nationaal verleden werd in literaire vorm bezongen en in standbeelden geëerd. Nationaal voelende historici zoals R. Fruin, de grondlegger van de wetenschappelijke geschiedschrijving in Nederland, vertelden het verhaal als een epos. Fruins opvolger, J. Blok, liet een Geschiedenis van het Nederlandsche Volk verschijnen. Hun toonzetting was liberaal-orangistisch en de orthodox-protestanten net als de katholieken hadden andere visies.

Copyright © 2019. All rights reserved.