Levensverwachting doorheen de eeuwen
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 2738 keer
Waarom zien we een daling van de sterfte? Door de gezondheidszorg, de stijging van de levensstandaard (door economische groei, stijgende welvaart, en daaruit volgend verschillende voedingssoorten) en een betere hygiëne.
o Rol van de gezondheidszorg: TBC was in de 19de eeuw de belangrijkste doodsoorzaak. De epidemie was echter al aan het dalen voor de medische kennis aan het verbeteren was. Aan het einde van de 19de eeuw heeft men de meeste ziektes, bacteriën, parasieten, etc. kunnen identificeren en weet men welke verantwoordelijk zijn voor bepaalde ziekten: Pasteuriaanse of Bacteriologische Revolutie. Men kan sinds eind 19de eeuw de ziekteverwekkers detecteren, bv. malariaparasiet voor malaria, de cholera-bacil voor cholera. Tijdens het interbellum had men daarvoor geneesmiddelen, een verspreiding hiervan komt er pas algemeen na WOII. Maar: het sterftecijfer was toen al gedaald, dus een beperkte rol voor de geneeskunde hierin
o Rol van de voeding: invloed van de voedingstoestand van de mens op infectieziekten. Er zijn weinig sociale verschillen (zowel arm als rijk) tijdens het Ancien Regime. In de 19de eeuw is er een grotere invloed van de sociale verschillen (proletariaat). Voeding werd wel belangrijk. De levensduur van de adel ligt dan ook hoger in de 19de eeuw. De voedingstoestand verbetert. Eind 18de eeuw daalt het sterftecijfer.
In bovenstaande grafiek zien we een tegenovergestelde evolutie: de levensstandaard zijgt wanneer de reële lonen dalen: vanaf 1750 dalen de reële lonen, maar de levensverwachting stijgt wel, in tegenstelling tot vroeger.
o Verbetering van de hygiëne: de huidige consensus in het debat rond de oorzaken van sterfte legt het grootste aandeel van de daling van het sterftecijfer bij een verbetering van de hygiëne. Eind 18de eeuw beseften de mensen dat hygiëne belangrijk is: er wordt geïnvesteerd in riolering, drinkwaterleidingen, etc. door de centrale overheden = SANITAIRE BEWEGING (19de eeuw).
De demografische transitie is de overgang van hoge geboorte- en sterftecijfers naar lage geboorte- en sterftecijfers. Dit gebeurde in twee fasen: eerst ziet men en daling van het sterftecijfer op het einde van de 18de eeuw, daarna ziet men een daling van het geboortecijfer in het midden van tot het einde van de 19de eeuw. Daartussen is er een enorme stijging van het bevolkingscijfer, want de sterftedaling is veel sterker dan de daling van het geboortecijfer..
European Fertility Project (jaren ’60, ’70): men probeerde een link te leggen tussen vruchtbaarheid en industrialisatie. Twee opmerkelijke resultaten:
o In Frankrijk lag de Ig-index dicht bij 1: natuurlijke vruchtbaarheid door de afwezigheid van anticonceptie. Vanaf 1780 (en dus een eeuw vroeger) treedt een daling van de vruchtbaarheid omwille van politieke redenen, namelijk de Franse Revolutie. Het democratisch proces verminderde de druk van de kerk: secularisering! In Frankrijk is er dus een link tussen de Franse Revolutie en demografie.
o In België is er een hogere vruchtbaarheid in Vlaanderen dan in Wallonië: daar was waarschijnlijk meer anticonceptie. Er is hier sprake van een verband tussen vruchtbaarheid en industrialisatie: door de economische achtergrond en de secularisering. De Franse Revolutie had een grotere invloed op Wallonië, in Vlaanderen was men nog veel katholieker.
Vruchtbaarheidsdaling: geen nieuwe anticonceptiemiddelen en geen verband met de huwelijksleeftijd.