Leibniz 17e-18e eeuw - rationalisme
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 819 keer
Geen systeembouwer, Hij kende alle gebieden van de wetenschap en filosofie.
Er bestaan volgens hem talloos veel substanties, deze noemt hij monaden. Ze hebben geen uitgebreidheid, maar samenstellingen ervan kunnen wel materiële en uitgebreide kenmerken krijgen. Binnen elke monade is er een soort ziel. Ze kunnen een ontwikkeling doormaken maar ze oefenen op elkaar geen invloed uit.
God is de hoogste monade: heeft alle andere geschapen dat ze met elkaar in Harmonie zijn, ondanks het feit dat ze niet met elkaar in contact staan.
Het principe van voldoende grond: God kon kiezen tussen een onbeperkt aantal mogelijke werelden en hij heeft die gekozen die de best mogelijke combinatie van alle eigenschappen had.
Het theodicéeprobleem: God is almachtig omdat hij deze wereld heeft doen ontstaan, alwetend omdat hij kennis had van alle mogelijke werelden en oneindig goed omdat hij de best mogelijke wereld heeft gekozen. De wereld kan niet volkomen volmaakt zijn want dan zou hij gelijk zijn aan God.