Logo
Print deze pagina

Kenmerken van de Renaissanceliteratuur

Deel dit artikel:

A. Kunstsociologische kenmerken

Statuut van de kunstenaar

Verspreidingsvorm verschilt met ME cultuuroverdracht: mondeling => schriftelijk

Literatoren zien zichzelf als kritische geleerden en een onafhankelijke groep van intellectuelen (niet in praktijk: door opkomst stedelijke elite: afhankelijk van hen om geld)

Antropocentrisme

Kunstenaar ziet zichzelf als autonoom wezen, basis van zijn kunst wordt eigen problematiek.

→ P. de la Mirandolla: "in de mens werd door God het zaad en de kiem neergelegd van alle mogelijkheden tot ontwikkeling"

Nadruk op esthetische vermogens kunstenaar

Sir P. Sidney: dichter acht zich superieur aan de rest.

B. Thematische kenmerken

Subjectivisme: zintuiglijkheid en affect

Basis thematiek: verfijnde gevoelscultuur, bovennatuurlijke symboliek van de ME => zintuiglijk waarneembare wereld

  • Herbevestigen mentaliteit KO: bewust vestigen op aardse wereldse genoegens (in de poëzie: persoonlijke expressie)
  • Individualisme: best tot uiting in de lyriek; aandacht liefdesmotief

F. Petrarca (1304-1374):

  • Mengeling ME - Renaissance
  • Il Canzoniere: vrouwen in liefdespoëzie: concrete gestalte; ook gelegenheidsgedichten;

Toont Renaissancistische strekking: cultus van de fysieke schoonheid

La Pléiade/P. de Ronsard (1524-1584):

  • Volgen voorbeeld Petrarca's liefdeslyriek
  • Les amours de Cassandre, Les amours de Marie, Sonnets pour Hélène

Gebruik thema's uit de Oudheid

Thematische constante: navolging van de klassieke thema's (stijlschoonheid)

Vb. Petrarca en de Ronsard

Existentiële thematiek

Typisch Ronsard: dualiteit van passie en melancholie

  • Invloed epicurisme (ook bij Petrarca): verheerlijken aardse schoonheid, carpe diem
  • Gedachte aan vergankelijkheid, dood en verval (ook bij Petrarca)
  • Troost in dichtkunst: door lyriek verwerft dichter eeuwigheidswaarde

Typisch sonnetten Shakespeare (1564-1616): existentiële thematiek a.d.h.v. het alledaagse leven; personages zijn getormenteerd, voelen hun noodlottige bestemming: heldhaftige falen van grootse personages is de basis in vele werken

C. Stilistische kenmerken

Schoonheidscultus

Aandacht schoonheid van de vorm (↔ ME: vorm ondergeschikt aan ideële component)

Centraal: vormbeheersing: streven naar virtuositeit en harmonieuze vormen (sonnet)

Sonnet:

  • Petrarca lag er aan de basis van (2 kwatrijnen, 2 terzines)
  • Elizabethaanse sonnet: door Sidney en Shakespeare (3 kwatrijnen, 1 couplet)
    → persoonlijk, elegant: virtuoze vormbeheersing overheerst
  • Pléiade-dichters: klassieke versificatie
  • Voorkeur voor harmonieuze vormgeving => formalisme (viruositeit zonder inhoud) en slaafse navolging: vb. Petrarkisme

Realisme

Realistische beschrijvingstechniek: burgerlijke prozavormen uit de ME i.p.v. allegorische en symbolische stijl uit aristocratische ME literatuur

Grote aandacht sociale en intellectuele milieu van de personages.

Respect volkstaal

Bloei volkstaal: wordt enige expressiemiddel.

  • Petrarca: hoewel groot Latinist, schreef in Toscaans
  • La Pléiade: veredelde de Franse taal en propageerde er een nieuwe visie op (du Bellay, Ronsard)
Copyright © 2019. All rights reserved.