Internationale conflicten in de 21ste eeuw
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1145 keer
Het einde van de Koude Oorlog en de val van de SU veranderden de fundamenten van de internationale politiek. Amerika bleef achter als enige supermacht die de stabiliteit van de wereld kon garanderen en de westerse campagne tegen het communisme doofde uit. Toch bleef vrede uit, getuige tal van conflicten in alle werelddelen.
Rusland hield als opvolger van de SU trouwens vast aan zijn machtspositie, vooral op grond van het kernarsenaal. De Russische steun aan Servië tijdens de oorlog in ex-Joegoslavië illustreerde die ingesteldheid treffend. Het land stelde zich even assertief op tegenover de uitbreiding van de NAVO. Via een opname in de G8 en de uitbouw van structureel overleg met de NAVO probeerden andere landen om een nieuw diplomatiek evenwicht te vinden.
Dat leidde tot resultaten, vooral inzake vrijwillige nucleaire ontwapening. Toch verliep dit proces niet rechtlijnig. Er zijn nog steeds duizenden kernkoppen, en nieuwe atoommachten staan op of proberen dat tenminste. Ook de USA gaf dubbelzinnige signalen, onder meer door de ontwikkeling van een rakettenschild en de weigering om de Nuclear Test Ban Treaty te ondertekenen. Recentelijk, in 2010, ondertekenden de Amerikaanse president Obama en zijn Russische collega Medvedev echter een nieuw ontwapeningsverdrag.
De relaties met China, een andere, opkomende grootmacht, verlopen eveneens grillig. De partners proberen te balanceren tussen toenadering via handel en economische contacten enerzijds en kritiek op de mensenrechtenschendingen anderzijds. Ook het dossier Taiwan zorgt nog steeds voor spanningen.
Misschien wel het meest in het oog springende facet van de internationale geschiedenis na 1990 is de strijd tegen het terrorisme. Zeker de brutale aanslagen van 11 september 2001 luidden een nieuwe fase in in de Amerikaanse betrokkenheid in het Midden-Oosten. De acties waren het werk van Al Qaida, een extremistische islamitische groepering geleid door Osama Bin Laden. Zij streden expliciet tegen de Amerikaanse aanwezigheid in het Midden-Oosten en konden daarbij rekenen op de steun van de Afghaanse Taliban.
President George W. Bush kreeg van het Congres snel de bevoegdheid om terug te slaan tegen de aanvallers, het begin van de ‘war on terror’. In de USA liet de Patriot Act (2003) toe om terroristische bedreigingen in eigen land op te sporen met onderzoeksmethodes die diep in de privacy van de mensen binnendrongen. Er was maar een groot probleem: Al Qaida aanvallen was moeilijk omdat het een private organisatie was zonder regering of infrastructuur. Bombardementen op Afghanistan verwijderden de Taliban van de macht en dreven Al Qaida uiteen, maar Bin Laden kon ontsnappen en ook de bloedige aanslagen vielen niet stil (Madrid, 2004, Londen, 2005). Uiteindelijk konden de Amerikanen in 2011 Bin Laden uitschakelen tijdens een militaire actie in buurland Pakistan, maar ook dat lijkt de aanslagen niet te doen ophouden.
Ondertussen kwam ook Irak onder Amerikaans vuur te liggen. De USA percipieerden het land als een bedreiging voor de eigen veiligheid gezien de veronderstelde aanwezigheid van massavernietigingswapens en vonden het hun plicht om de dictatuur van Saddam Hoessein te stoppen. Hoewel wapeninspecteurs van de VN geen wapens ontdekten, bleef de Amerikaanse president met de steun van de Britse premier Blair volhouden. Uiteindelijk trokken ze zonder VN-mandaat ten aanval.
De strijd was snel gestreden, maar ging bijna naadloos over in chaos en een opstand, vooral in het Soennitisch gebied waar de machtsbasis van het vroegere Irakese regime lag. De Amerikaanse planners hadden niet voorzien dat de cruciale olie-infrastructuur van het land niet heropgebouwd raakte daardoor. Er zat niets anders op dan de strijd aan te gaan tegen de opstandelingen. In die context werden in 2005 verkiezingen georganiseerd. Door de boycot van de Soennieten kregen vooral de Koerden en de Sjiieten kansen. Pogingen om de Soennieten via politieke hervormingen en nieuwe verkiezingen aan boord te krijgen, leidden vooral tot nieuwe spanningen en geweld.
Het mag dan ook niet verbazen dat de steun voor de oorlog in het thuisland smolt als sneeuw voor de zon. Enkele schandalen, bijvoorbeeld over de behandeling van gevangenen, versnelden dat proces. Een strikte timing voor terugtrekking blijft ondertussen uit.
Als deze paragraaf al een ding duidelijk maakt, is het dit: het eind van de geschiedenis is nog niet in zicht. Nieuwe conflicten dienen zich aan. In de diepte zorgen andere processen voor evenveel uitdagingen. Vooral de enorme bevolkingsgroei zal de strijd om levensmiddelen en grondstoffen nog scherper stellen, en ook de milieu-impact van al deze mensen zorgt voor internationale spanningen, zoals de discussie over de uitstoot van CO² illustreert.