Hoofdstuk 5: Wilhelm Wundt and the establishment of experimental psychology
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 2773 keer
- Wilhelm Wundt (1832-1920) wordt als de vader van de experimentele psychologie gezien.
- Zijn leven in vogelvlucht: geboren in Mannheim, Duitsland. Zijn vader was priester, en geschiedenis professor aan de universiteit. Twee van zijn ooms van zijn moeders kant waren professors fysiologie. Oom Friedrich (Phillipp Friedrich Arnold 1803-1890) zal later een erg belangrijke rol spelen in Wundts leven. Wundt krijgt malaria en gata voor het gezondere klimaat naar Heidelberg, waar hij opgroeit als enig kind en zich niet thuis voelt op het platteland. Wanneer hij 8jaar is gaat zijn vader hem les geven. Op 19e jarige leeftijd wordt oom Friedrich een rolmodel en gaat Wundt naar de medicijnenschool en raakt geïnteresseerd in de hersenanatomie en begon met experimenteren van nieuw experimentenonderzoek.
- Ontwikkelt in 1861 de gedachtemeter wat het belang van de centrale processen aantonen als tegenovergestelde van de perifere processen. Door deze denkwijze ontstond ook de chronometrie: studie van de tijd voor de andere centrale processen dan aandacht dmv verfijning van de reactietijd experimenten.
- Richt in 1879 het eerste psychologisch instituut op bij de universiteit van Leipzig. Onderzoek hier is uit te zetten in 3 gebieden: psychophysics, study of the time sense & mental chronomtry (officieel bedacht door F.C. Donders 1818-1889 die de substractieve methode gebruikte) James McKeen Cattell (1860-1944) deed later vele systematische onderzoeken op dit gebied. Hij ontwierp een instrument om vele verschillende soorten van visuele stimuli in reactietijd studies te kunnen meten. Hij bedacht ook instrumenten om de reactietijd te kunnen meten door middel van lipbewegingen of geluid (verbaal) Een belangrijke ontdekking van Cattell was dat we woorden niet als verschillende letters waarnemen maar als geheel.
- Wundt geloofde niet dat experimenteren de enige methode voor psychologie was. Hij dacht dat experimentele methodes moesten worden beperkt tot de individuele consciousness en dat ze niet zomaar toegepast konden worden bij mentale processen die vaak collectief van aard zijn. (zoals bijvoorbeeld taal en andere hogere mentale functies als denken en verstand) Zo ontstond Volkerpsychology: een tak van de psychologie dat vergelijkende en historische methode toepast. Dit is dus een niet experimentele psychologie dat betrekking heeft op de gemeenschappelijke en culture produkten van mensen zoals geloven, mythologen, gewoonten, talen en andere hogere processen.
- Schreef in 1867 een artikel van 33 pagina’s voor de Recent Advanches in the field of Physiological psychology over visuele ruimte perceptie en mentale chronometrie. (William James was hier erg van onder de indruk)
- Physiological psychology was de discipline waarin psychologische introspectie samengaat met experimentele physiology. 2 voorbeelden van zulke processen: sensatie en vrijwillige bewegingen
- Wundt maakte onderscheid tussen perceptie en apperceptie. Voor perceptie gaat reageren automatisch op een stimuli. Voor apperceptie heb je volledige aandacht nodig gericht op de stimuli en reageer je hierop door het eerst volledig te hebben waargenomen, herkend en over te hebben nagedacht, dus kost tijd. Apperceptie is niet voorspelbaar, dit in tegen stelling tot perceptie wat wel voorspelbaar is. Hierdoor wordt apperceptie ook wel voluntaristische psychologie genoemd.
- Introspectie was in Wundts ogen belangrijk om de bewuste processen te onderzoeken. Deze bewuste ervaringen deelde hij op in sensaties (kwaliteiten, intensiteiten en duur) en gevoelens (plezierigheid, spanning en activiteit)
- Edward Titchener (1867-1927) een van Wundts studenten: atomische analyse van bewustzijn. (later onder te verdelen onder de Gestalt psychologie) Hij zag als hoofddoel van de experimentele psychologie de introspectieve analyses van bewuste ervaringen in elementen van gevoel en sensatie. Stimulus error: de introspector gebruikt mentale condities om de subject een betekenis te geven of te interpreteren.
- Christian von Ehrenfels (1859-1932) Gestaltqualitaten, kwaliteiten die niet introspectief onderverdeeld kunnen worden in verschillende elementen, maar worden opgevat als een onderdeel van een groter geheel, vb een melodie van een musical etc.
- Max Wertheimer (1880-1943), Kurt Koffka (1886-1941) en Wolfgang Kohler (1887-1967) oprichters van de Gestalt psychologie school
- Wertheimer inspiratie was de studie van optical illusion van apperent movement (noemt hij de phi phenomenon), met gebruik van een tachistoscope. Hij toonde aan dat echte beweging en schijnbare beweging samen een identieke negative afterimages (het zien van een tegenovergestelde beweging van een statistisch object dat net daarvoor is geobserveerd als een bewegend object) produceerden
- Het verschil tussen de gestaltpsychologen en Titchener is dat Titchener begint met simpele elementen en aantoont hoe deze samen gehelen creëren, terwijl gestaltpsychologen starten met de gehelen en dan de functies van de delen in het geheel beschrijven. Zo bestaat perceptie uit figuur en achtergrond volgens de gestaltpsychologen (waardoor je de 2 verschillende plaatjes in 1 afbeelding niet tegelijker tijd kan zien. Je ziet altijd eerst een van de twee als figuur en de ander als achtergrond. Je weet wel die van de vaas en 2 gezichten bijvoorbeeld of die van de jonge mooie meid en de oude vrouw)
- Oswald Kulpe 2 soorten van experimenten waarvan hij dacht dat belangrijk waren, maar die Wundt beargumenteerbaar vond:
- imageless thoughts
- taak vooraf gegeven bepaald de mentale sets
- Hermann Ebbinghaus (1850-1909) deed onderzoek naar het geheugen dmv zichzelf lijsten met nonsense syllables te leren en na een tijd deze te herinneren onder verscheidene condities. Hiermee toonde hij aan dat geheugen experimenteel bestudeerd kon worden en wiskundige resultaten bevatte zoals de vergeet curve.