HOOFDSTUK 20 - DE STRIJD VAN DE KERK MET HET NATIONAAL-SOCIALISME
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1396 keer
§ 1. Inleiding. Het nationaal-socialisme als nieuwe tegenstander
Terugblik: De pogingen om, uitgaande van de bestaande verhoudingen in de kerk tot een nieuwe orde van zaken te komen, waren mislukt. Het bestuurlijke stelsel, dat de eenheid handhaafde, maar niet toegerust was voor de belijdende kerk, had zichzelf weten te handhaven. De strijd voor kerkelijke reorganisatie, in 1939 voor de zoveelste keer in een impasse geraakt, kwam in een nieuwe context te staan met de komst van een nieuwe, gemeenschappelijke vijand. Enerzijds werden allerlei factoren uit de onderlinge strijd minder belangrijk en anderzijds was de situatie fundamenteel gewijzigd, waarvoor een nieuwe bewerktuiging en andere maatstaven nodig waren, dan die men had gehanteerd.
Een nieuwe, ideologische, tegenstander: het nationaal-socialisme diende zich, evenals het fascisme, aan als een reactie op de burgerlijke partijendemocratie en haar aan de Franse Revolutie ontleende vrijheids- en gelijkheidsgedachte, en niet minder als reactie op het andere alternatief dat zich aanbood in het marxistisch communisme. Het wil de hie rarchische orde in de samenleving herstellen en was een religieus getinte bundeling van nationale krachten. Hitler beriep zich op de ‘almachtige God’ en eiste van volk en kerk een ‘positives Christentum’. Met een beroep op schepping en voorzienigheid werd ruimte gemaakt voor een ideologische verering van bloed en bodem, van volk en ras, en werd een openbaring van de wil van God gezien in de eigen recente geschiedenis en machtsaanspraken. Het is dus geen confessioneel christendom. De successen van de Fu hrer bevestigden de De jodenvervolging: vanaf september 1935 waren de Nu rnberger Gesetze ingev oerd. Joden en andere niet-arie rs werd het Duitse staatsburgerschap ontnomen en gemengde huwelijken werden verboden. De S.A. en de S.S. voerden de anti-joodse maatregelen op steeds wredere wijze door. De ‘Reichskristallnacht’ (9 op 10 november 1938) leidde de ‘Endlo sung der Judenfrage in.
§ 2. De strijd van de Duitse kerk; Theologische Existenz Heute
Het startsein tot verzet werd gegeven door de brochure van Barth, Theologische Existenz Heute (juni 1933). Barth had de samenwerking met Gogarten gestaakt, omdat Gogarten koos voor de gedachte dat ‘Volksnomos’ en ‘Gottesgesetz’ identiek waren en zich aansloot bij de Glaubensbewegung der Deutschen Christen. Tegenover de verbinding van theologie met politieke ideologie had Barth enkele maanden eerder Das erste Gebot als theologisches Axiom geschreven, waarin het ging om de theologische en politieke actualiteit van het gebod ‘gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben’. Het eerste boek richtte zich niet tegen het nationaal-socialisme als politiek systeem, maar tegen de leer van de Deutsche Christen, die de kerk als volkskerk wilde hebben. Daarom werd door hen de Arie rparagraaf op de kerk toegepast. Het huwelijk tussen mensen van verschillend ras werd een inbreuk op Gods wil genoemd. Barth over de kerk: ‘Sie ist die naturgema sse Grenze jedes, auch des totalen Staates’.
Eerste Barmer Erklärung: in september 1933 werd door de predikanten Niemo ller, Asmussen, Dibelius en anderen een Pfarrernotbund gesticht. Barth wordt de geestelijke leider. In Barmen wordt dan op 3 januari 1934 een ‘freie reformierte Synode’ gehouden, een samenkomst van ouderlingen en predikanten van de Reformierte Bund. Op die synode werd gesteld dat een lid van de Reformierte Bund geen lid kon zijn van de Deutsche Christen. De stellingen die besproken werden, waren opgesteld door Barth. Ze behandelden de kenbronnen en middelen van de openbaring. De Deutsche Christen waren ketters, want ze gebruikten aan de Heilige Schrift vreemde openbaringsbronnen. Tweede Barmer Erklärung: op 29 mei 1933 volgt in Barmen een meer officie le ‘Bekenntnissynode der Deutschen Evangelischen Kirche’: een federatie van Luthersen, Reformierten en Unierten. In zes door Barth ontworpen stellingen spreekt zij haar verontrusting over de invloed van de Deutsche Christen uit (Theologische Erklärung zur Lage der D.E.K.). De eerste wijst Jezus Christus als het ene en enige Woord van God aan.
§ 3. Nationaal-socialisme in Nederland
De N.S.B.: het Nederlandse nationaal-socialisme ontstond pas in 1931. De N.S.B. vond weerklank, mede door de economische crisis. De voornaamste gezichtspunten waren: tegenover de democratie het leidersprincipe met een corporatieve staatsvorm en een planmatige economie. Men sprak graag tegen de geest van de Franse Revolutie over de betekenis van de religieuze of christelijke grondslagen van ons volksleven.
Een christelijke staat: aanvankelijk was er in de N.S.B. geen spoor van een christelijke staatsgedachte. In de in 1936 verschenen brochure V wordt daarentegen uitvoerig ingegaan op de gedachte van de ‘Godbelijdende Staat’ met een beroep op Groen van Prinsterer. Men krijgt de indruk dat de tot de N.S.B. toegetreden theoloog Boissevain hieraan heeft bijgedragen. Hij was een aanhanger van de staatsgedachte van Hoedemaker. Reeds voor zijn toetreden pleitte hij voor ‘een Staat die grondwettelijk het christelijk karakter van de natie handhaaft’, tegen ‘het neutraliteitsbeginsel dat onvermijdelijk leidt tot ontkerstening van de natie’.
Achteruitgang en radicalisering: door de samenwerking van tegenstanders van de N.S.B. en de beweging ‘Eenheid door democratie’ (1937), deels doordat de R.K. bisschoppen in 1936 verklaarden dat de sacramenten geweigerd zouden worden aan hen die ‘in belangrijke mate’ steun gaven aan de N.S.B. en de gereformeerde kerken het lidmaatschap van de N.S.B. onverenigbaar verklaarden met de gereformeerde belijdenis, zette de daling in. Dit leidde tegelijkertijd tot een radicalisering. Men zocht toenadering, weliswaar gematigd, tot het Duitse nationaal-socialisme.
§ 4. Contact met de Duitse kerkstrijd
Opkomend verzet in Nederland: de verklaringen van de Barmer Synode hebben veel aandacht getrokken in Nederland. Een officie le kerkelijke adhesiebetuiging kwam alleen van de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband. In de hervormde kerk wordt het nationaal-socialisme zeer verschillend bestreden. Horreu s de Haas en Banning deden dit vanuit het standpunt van het religieus socialisme. H. Faber nam het op voor de gewetensvrijheid, terwijl Buskes zag de propaganda van het nationaal socialisme als foutief christendom en vervalsing van het evangelie. Miskotte schreef Edda en Thora, wat een diepgaande analyse en ontmaskering werd van de germaanse mythe en het arische levensbesef tegenover het geloof in de openbaring van God.
Dit riep de keuze op: heidendom of Israe l, nationaal-socialisme of christelijk geloof. De vraag naar het belijdend karakter van de kerk: door de Duitse kerkstrijd werd het belijdend karakter van de hervormde kerk op een andere manier aan de orde gesteld. De concentratie van de Barmer thesen op de ene openbaring van Jezus Christus en de afwijzing van de geldigheid van elk ander openbaringsbegrip, betekende dat de kerk geen oefenterrein was voor allerlei vorm van religie. Een niet e lan werd geboren, waarbij in confrontatie met de nieuwe tegenstander de oude richtingstegenstellingen doorbroken werden. De Amersfoortse thesen kwamen hierdoor tot stand o.l.v. J. Koopmans. Zij waren geï nspireerd door de Barmer thesen, maar gingen dieper in op het antisemitisme. Barth kon zich ermee verenigen en in 1941 zijn ze uitgebreid en omgewerkt als illegaal geschrift onder de titel Wat wij wel en wat wij niet gelooven uitgegeven.
§ 5. De bezetting
Mei 1940: de grootste schok gaf de Duitse inval in mei 1940. Het agressieve heidendom, al dan niet gehuld in het gewaad van ‘positives christentum’, stond opeens vlak voor de deur. Na enige tijd blijkt de kerk een van de eersten te zijn die ontwaakte uit de roes van berusting. Zij werd een nationale figuur, een centrum voor troost en inspiratie, zoals ze al sinds eeuwen niet meer geweest was. Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Het geleidelijk ontwaken van de kerk: de kerk en het volk leken te berusten in hun lot. De maatregelen van de bezetter vielen aanvankelijk nog mee. Seyss Inquart paste een voorzichtige tactiek toe om ons volk voor de ‘grootgermaanse gedachte’ te winnen. Hij wilde geen openlijk conflict met de kerk; de gelijkschakeling van de nationaal-socialistische ideologie moest geleidelijk gebeuren. Art. 11
Algemeen Reglement bepaalde: ‘De zorg voor de belangen, zoo van de Christelijke Kerk in het algemeen als van de Hervormde in het bijzonder, de handhaving harer leer, de vermeerdering der godsdienstige kennis, de behartiging van de zending, de bevordering van de Christelijke zeden, de bewaring van orde en eendracht, en de aankweking van liefde voor Koning(in) en Vaderland, moeten steeds het hoofddoel zijn voor allen, die in onderscheidene betrekkingen, met het kerkelijk bestuur belast zijn.’
K.H.E. Gravemeyer: hij was secretaris van de algemene synode geworden. Hij stamde uit de kring van die theologen die bij Kohlbrugge de strenge afwijzing van alle synergisme en natuurlijke theologie geleerd hadden en die dit verbonden met het ideaal van de hervormde kerk als belijdende volkskerk in de geest van Hoedemaker. Hij behoorde tot de oprichters van de kleine Hervormde Gereformeerde Staatspartij.
Voorbede voor de koningin: de voorbede voor de koningin werd een officieel voorschrift van de hervormde kerk. De meesten hebben dit voorschrift gevolgd, ondanks dat het volgens het Algemeen Reglement aan de kerkenradan was om de beslissen over de liturgische gebruiken.
§ 6. Kerkelijk overleg en samenwerking
Vragen van kerkelijke organisatie worden actueel: omdat de confrontatie met de bezettende macht niet te ontlopen was, had men behoefte aan een centrale leiding inzake het belijden. De synode roept een kerkelijke vergadering bijeen, de Commissie Kerkelijk Overleg. Zij moet de gemeente selectedren als gemeenschap. Er komen diverse werkgroepen, waardoor de top van de kerk gesteund wordt door een aanzienlijke bundeling van krachten om haar heen. De synode staat niet langer eenzaam aan de top. Convent van Kerken: al eerder kwam een ‘Convent van Kerken’ tot stand: vertegenwoordigers van verschillende protestantse kerken die zich beraden over de gemeenschappelijk in te nemen houding in voorkomende gevallen. In 1942 werd de naam vervangen door ‘Interkerkelijk Overleg’.
Kerkelijke protesten en conflicten: het eerste kerkelijk protest geldt de nog in initieel stadium verkerende anti-joodse maatregelen. Dit request maakt op het hele volk een diepe indruk, als stem van de ene, heilige, algemene christelijke kerk, de kerk van de Here Jezus. In 1941 volgt een reeks protesten en conflicten; steeds worden predikanten willekeurig gevangen genomen. In de groeiende nood vinden de kerken elkaar; vanaf eind 1941 werkt ook de Rooms-Katholieke Kerk samen met het convent. April 1942 klinkt in alle kerken een kanselafkondiging over de felheid van de strijd, openlijk wordt de houding to het joodse volk veroordeeld als een tegen het Evangelie strijdende levensbeschouwing. Een misverstand rond een kanselboodschap over de vrijstelling van gedoopte joodse leden breekt de gesloten lederen van de kerk.
§ 7. De universiteiten
Ariërparagraaf: Paul Scholten heeft een adres gezonden aan Seyss Inquart, waarin onder meer werd gezegd, dat er in Nederland geen jodenvraagstuk was. Toen in november de Arie rparagraaf ook op de hoogleraren werd toegepast, ontstonden protestdemonstraties en stakingen onder studenten. Clevinga gaf een rede in het auditorium, tewijd aan zijn afgezette college, rechtsgeleerde Meyers. In februari 1941 werd een numerus clausus ingevoerd voor joodse studenten aan alle universiteiten. Kerkelijke noodopleiding: met het oog op de mogelijkheid dat alle universiteiten gesloten zouden worden heeft de synode op 1 januari 1943 door een nieuw artikel 9 de mogelijkheid geopend tot het instellen van een bijzondere theologische cursus. De band met universiteiten werd in 1943 verbroken en een noodopleiding werd gestart in Amersfoort en Assen. Loyaliteitsverklaring: de Duitsers eisten in 1943 een loyaliteitsverklaring. Zij die weigerden te tekenen zouden in Duitsland moeten gaan werken.
§ 8. De oorlogskans gekeerd
Invasie: met de verslechtering van de duitse positie, verandert de strijdpositie van de burgers en de kerken. Begin 1944 roept de synode op tot barmhartigheid en herbergzaamheid voor vluchtelingen etc.; zeker in de hongerwinter geldt de leus ‘door de kerken voor allen’. Door het I.K.O. werd opgeroepen om al het mogelijke te doen voor de voedselvoorziening. Na de bevrijding van het zuiden werd o.l.v. ds. Wesseldijk een Urgentiecommissie in het leven geroepen om de dringenste geestelijke, organisatorische en financie le vragen ter hand te nemen.
§ 9. Na de bevrijding van het noorden en het westen
Zorg voor rechtsbesef na de oorlog: De kerken waren tijdens de oorlog steeds voor gerechtigheid opgekomen, zijn hadden het opgenomen tegen de onderdrukkers, voor de onderdrukten en vervolgen. Na de bevrijding namen ze het op voor de verslagen vijanden. Men riep op om zich niet te verlagen tot individuele wraakoefening, maar de rechtshandhaving aan de overheid over te laten. Kerkelijke tuchtrechtspraak: De vraag betreffende de politieke delinquenten was voor de kerk een bijzonder pijnlijke, waar het ging om die predikanten, die in de oorlog aan de kant van de bezetter hadden gestaan. Sommigen waren door de christelijke staatsgedachte van Hoedemaker tot de beweging overgegaan en anderen meer vanuit de natuurlijke theologie. Om een gelijkmatige behandeling te waarborgen werd deze zaak aan twee commissies voor de rechtspraak opgedragen.
§ 10. Geschriften van belijdend karakter in de oorlogstijd ontstaan
De Amersfoortse thesen: de Amersfoortse thesen ontstaan in de zg. ‘Lunterse Kring’, een groep van theologen en niet-theologen, nog vo o r 1940. In 1941 verschijnen zij als illegaal getuigenisschrift, onder de titel Wat wij wel en wat wij niet gelooven. Geï nspireerd door de Barmer Thesen verschillen zij van deze in het principiele benaderen van het antisemitisme als een verderf dat zowel kerk als publiek leven bedreigt. De verklaring is christocentrisch gefundeerd, trinitarisch opgebouwd en eschatologisch gericht. De synode neemt de thesen echter niet over, ze gaan niet de opstellers hoopten als een confessie functioneren.
Het eerste herderlijk schrijven:Snel hierna verschijnt het eerste officie le herderlijk schrijven van de synode. Dit geeft op bedektere, thetische wijze ongeveeer de gedachtengang van de Amersfoortse thesen weer. Toch gaf het velen moed, dat de kerk het waagde actuele onderwijzing te geven. Het tweede herderlijk schrijven:. Twee jaar later volgt een tweede herderlijk schrijven van de synode, wanneer de onderdrukking en terreur toeneemt. In een geschrift moet aan de kerkenraden leiding worden gegeven (Bijlsma, Miskotte en Haitjema). De hoofdgedachte is: het nationaal-socialisme is religieus, de belijdenis van een andere god; het zoekt een andere verlossing dan in Jezus Christus, en zijn praktische geloofsleven is volstrekt tegengesteld aan het geloof in Christus door de Heilige Geest. Centraal staat het gedeelte over het antisemitisme. De afkeer van Israe l is in wezen de opstand van de natuurlijke mens tegen de God van Israe l.
De Doornse stellingen: De Doornse stellingen zijn geen officiele synodeuitgave. Het komt van de werkgroep ‘Kerk en gemeenteopbouw’ en is meer gericht op het verzamelen van kerk en gemeente zelf rondom de belijdenis, plaatselijk en landelijk. Hier komen het oude reorganisatiestreven en de geestelijke vrucht van het samenwerken tegenover een gemeenschappelijke vijand samen. In 1943 nodigt de werkgroep vertegenwoordigers van verschillende richtingenuit voor een kerkelijk gesprek. In Wij gelooven en belijden wordt de noodzaak gezien samen de waarheid te zoeken en ook dat de kerk niet van een minimum leeft, maar van de volheid van haar Heiland en Heer. Ook in deze thesen wordt geheel christocentrisch gedacht.
K.H.Miskotte: 1894-1976, studeert theologie, wordt predikant, later kerkelijk hoogleraar in Leiden. Dissertatie Het wezen der Joodsche Religie (1932) stelt een dan onbelicht thema aan de orde. Edda en Thora en Als de goden zwijgen gaan door op de lijn van Da Costa en D.Chantepie de la Saussaye. Belezen en begaafd. Introduceert als een van de eersten Barth in Nederland. Belangrijke rol in verschillende geschriften in de geest van Barmen.