Logo
Print deze pagina

Hoofdstuk 2 – DE KERK TIJDENS REVOLUTIE EN RESTAURATIE

Deel dit artikel:

§1. De Bataafse republiek (1795-1806)

De Franse revolutie (1789) zorgde ervoor dat de ideee n van de Verlichting politieke gestalte kregen. De Bataafse vrijheid werd in Nederland in 1795 bereikt. De Fransen nemen Nederland in, in alle bedaardheid en rust. Men spreekt van een fluwelen revolutie. Spoedig merkte men dat men door de Fransen meer werd gezien als ‘overwonnen’ dan als ‘bevrijd’ gebied. De geï mporteerde vrijheid betekende geen radicale breuk met het christelijk geloof. Men bleef zich uitdrukken in termen van de algemene, christelijkgetinte religiositeit van de Verlichting (Voorzienigheid, het Opperwezen). De nieuwe geest vertoonde zich niet in het ruwe kleed van de Parijse goddeloosheid, maar in een religieus gewaad van kerkelijke snede. De scheiding van kerk en staat, een grondbeginsel van de revolutie, werd op 5 augustus 1796 afgekondigd. Allerlei privileges voor de kerken werden afgeschaft. Dit was voor de heersende kerk een achteruitgang, maar voor kleine kerkelijke groeperingen een vooruitgang. Napoleon waardeerde het christendom uit staatsbelang. In 1805 werd Rutger Jan Schimmelpenninck aangesteld als raadpensionaris. Onder zijn bewind kwam een onderwijswet tot stand waarin het onderwijs een overheidstaak werd.

§2. Het Koninkrijk Holland

Schimmelpenninck moest plaatsmaken voor Lodewijk Napoleon. Hij had jegens de verschillende kerken en gezindheden een oprechte en onpartijdige belangstelling. Jacobus Didericus Janssen heeft theologie gestudeerd, maar wilde geen predikant worden. Hij hield zich bezig met de kerkelijke organisatie. Zijn uitgangspunt was dat op grond van het natuurrecht, de staat gezien moest worden als het totaalverband van de menselijke samenleving, waarin de andere verbanden als organische bestanddelen gezien en geregeld kunnen worden. Hierbij bleef geen plaats over voor de kerk sui generis. Kortom: de godsdienstvrijheid bleef bestaan; men regelde alleen het ‘uitwendig kerkbestuur’.

§3. Het bestuur van Napoleon

In 1810 vond de inlijving bij Frankrijk plaats. Dit leidde tot eenwording in financie le, bestuurlijke en wetgevende zin. Napoleons interesse voor kerkelijke zaken had een politiek doel. Hij wilde dat de godsdienst in handen van de regering was. Hij poogde, na alle kerkscheidingen, tot een eenheid te komen. Dit mislukte, want alle partijen adviseerden tegen het voorontwerp. De houding van de Nederlander t.o.v. Napoleon was aanvaardend en soms lovend. De onrust in het land kwam ten einde en men kon zich richten op de toekomst.

§4. Restauratie

In 1813 kwam een einde aan de Franse ‘overheersing’ en kwam de monarchie weer terug (sinds 1581): Willem Frederik, ofwel Koning Willem I. De ‘restauratievorsten’ meenden met de dwaling van een constitutie z.s.m. te moeten afrekenen. Nederland kreeg een constitutie, maar dit verliep niet vlekkeloos. De Koning kon niet goed overweg met het constitutionele denken. De kerkelijke zaken, die een tijd stillagen, werden geregeld. De traktementen voor predikanten werden uit de staatskas betaald. De Gw van 1815 was de wet waarop de intensieve bemoeienis van de koning met kerkelijke zaken in de komende jaren zou berusten. Geen staatskerk of bevoorrechte kerk, wel – Verlicht despotisme – intensieve bemoeienis van de vorst met kerkelijke zaken. De zorg voor de eredienst werd na de ambtsaanvaarding van de vorst neergelegd bij een commissaris-generaal van het departement.

§5. Het Algemeen Reglement van 1816

In 1815 besluit de koning een consulerende commissie in te stellen. Deze commissie moest beslissen over een ontwerp van het departement. Op enkele punten werd het reglement geamendeerd, aangeboden aan de koning met ‘aanprijzing van deszelfs beginselen’. Dit wordt het Algemeen Reglement. Hiermee is de Nederlandse Hervormde Kerk een feit. Het bestuur over de kerk werd opgedragen aan de algemene synode, de provinciale kerkbesturen, de classicale besturen en de kerkenraden. De leden van de synode werden voor de eerste keer rechtstreeks door de koning benoemd en later zouden ze op voordracht worden benoemd. In vergelijking met 1809 was de volgorde, waarin men de verschillende kerkelijke colleges opnoemden, precies omgekeerd. Dit accentueerde de hiërarchisch-bestuurlijke opzet van de kerk. De hie rarch was de koning. Besluiten van enig belang moesten zijn goedkeuring hebben. Op het departement ging het slechts om de uitwendige kerkbesturing en niet om de godsdienst zelf. Formeel stond in de wettekst dat ze ook de leer moest handhaven, maar dit was een compromis. De NHK had een formeel goed doordachte apperaat gekregen, maar voor de Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal handhaving van de leer waren geen afdoende, kerkordelijke maatregelen genomen.

§6. Bezwaren en aanvaarding

De termijn om bezwaar te maken was kort, maar een groot aantal bezwaarschriften kwamen binnen. De bezwaren richtten zich op de overheidsbemoeienis. De kerken hadden liever gezien dat een nieuwe structuur zou zijn opgekomen vanuit de kerk zelf. Dit wekte tegenzin en de angst om de protestantse vrijheid te verliezen. De classis verwachtte een tweespalt en een partijstrijd tussen diegenen die het reglement gingen volgen en anderen die er tegen gekant waren. De commissaris-generaal antwoordde verbolgen: de synode wordt niet opgeroepen om leerstellige geschillen te beslissen, maar om de kerk te besturen. Het algemeen reglement is ingevoerd op 1 april 1816. De verwachtte scheuring ontstond niet, maar de kerken voegden zich. Wat meespeelde waren misschien de plotseling verbeterde levensomstandigheden van de predikanten.

De synode in 1816 herhaalde bovengenoemde, “handhaving van de leer” legde hij uit als zorg voor predikantenopleidingen en godsdienstonderwijs. De commissaris-generaal benadrukte dat het op het zedelijk leven van de predikanten aankwam. De deugden moesten weer opkomen zoals die in het oude vaderland hadden gegolden. Daarom was de tucht streng. Wie eenmaal wegens zedelijk wangedrag was afgezet, zou nooit meer als predikant mogen worden aangenomen.

Copyright © 2019. All rights reserved.