Het verzuilde stelsel en het burgerlijk waardepatroon
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 831 keer
De verzuiling werd gekenmerkt door gescheidenheid van de samenleving, maar er waren ook belangrijke elementen van samenhang, vooral in de politiek. Geen enkele zuil had een overwicht dus moesten er compromissen gesloten worden. Op den duur werden alle vier de zuilen daarbij betrokken. Dit werd pacificatiepolitiek genoemd. Een goed voorbeeld is de oplossing voor het radiovraagstuk. Er was een strijd om de schaarse zendtijd uitgebarsten. Dit werd opgelost door enkele algemene regels van de overheid en de verdere uitvoering overliet aan de vier zuilorganisaties die elk 25% van de zendtijd kregen (De Algemene Vereniging Radio Omroep (AVRO), Katholieke Radio Omroep (KRO), Nederlandse Christelijke Radio Vereniging (NCRV) en de sociaal-democratische Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs (VARA)) Verder werden enkele uren gereserveerd voor kleinere organisaties. Het samenwerken was werk van de elites. De massa’s in de zuilen hadden een passieve rol op vlak van politiek.
De pacificatiepolitiek werkte niet altijd. Wanneer één zuil tegenstribbelde, kwam er stagnatie in het besluitvormingsproces en kon er politieke crisis zijn. Het gebeurde ook weinig dat alle partijen in het kabinet vertegenwoordigd waren. In het parlement hadden de confessionelen sinds 1918 een sleutelpositie. Ook waren confessionele ministers in alle kabinetten ruim vertegenwoordigd.
Na 1918 moesten de protestanten aanvaarden dat ook een katholiek minister-president kon zijn; Tussen 1918 en 1933 was dit Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, na 1933 was dit de ARP’er H. Colijn. Laatstgenoemde zocht samenwerking met de liberalen op vlak van economisch en sociaal beleid en kwam zo in conflict met de katholieken.
Van 1946 tot 1958 werd Nederland geregeerd door een zogenoemde rooms-rode coalitie. De PvdA’er W. Drees was 10 jaar minister-president. In deze jaren benaderde de politieke praktijk het model van de pacificatiedemocratie.
Wilhelmina was van 1898 tot 1948 koningin geweest, waarna Juliana haar opvolgde. Zij hadden geen politieke invloed, maar lieten achter de schermen wel eens van zich horen.
Het patroon van burgerlijke normen en waarden was niet wezenlijk veranderd bij vroeger. Daar hoorde een stelsel van geschreven en ongeschreven gedrags- en fatsoensregels bij en er was ook sociale controle binnen de zuilen.