Geopolitiek en staten
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 936 keer
Bij de veranderingen in de staatkundige opbouw van het wereldsysteem speelt het idee van de natiestaat een grote rol. Volgens dit van oorsprong Europese idee kan de wereld het beste zodanig worden georganiseerd, dat binnen een staat, cultureel gezien, een homogene groep mensen woont. Homogenisering (zelfde soort) kan de politieke stabiliteit en daarmee de economische ontwikkeling ten goede komen.
Deze ‘nation building’ leidt niet altijd tot culturele eenheid binnen de staten. Het streven naar zelfbestuur is een voorbeeld van regionalisme. Een etnische of religieuze groep met eigen identiteit woont geconcentreerd in een deel van een land en streeft dan naar een zekere autonomie (zelfbestuur) en dus een eigen staat. Lukt dit dan noem je dat separatisme. Geopolitici onderscheiden twee soorten krachten die van invloed zijn op staatsvorming:
1. Centrifugale krachten: dat zijn krachten die (organisaties van) staten verzwakken, waardoor ze uit elkaar zouden kunnen vallen. Conflicten die daardoor voorkomen kunnen leiden tot verdere (staatkundige) verbrokkeling.
2. Centripetale krachten zijn juist bindende krachten. De politieke, economische en culturele factoren werken in tegenovergestelde richtingen met de centrifugale krachten en zorgt voor meer eenwording.