Logo
Print deze pagina

Fase 3: Uitholling v.d. Wereldorde van Versailles (1929-1939)

Deel dit artikel:

• deze uitholling zal naar de ongecontroleerde spiraal richting WO II leiden… Deze erosie zal
veel sneller verlopen dan bij de vorige wereldordes aangezien men vaker faalt bij het

bezweren van crises wegens de wankele machtsbasis. Hier zien we weer duidelijk dat de

binnenlandse politieke gebeurtenissen sterk samenhangen met de buitenlandse.

- Uitholling binnenlands status-quo

  • Krach van Wall Street en Depressie.
     niet i.d. S.U.!, deze maakt geen deel uit van de kapitalistische wereld
  • Opkomst nationalisme  depressie zorgt voor onstabiel binnenlands klimaat

- Uitholling internationaal status-quo

  • Expansiestreven Japan & Duitsland
     onstabiel binnenlands klimaat wordt op de omgeving geprojecteerd
  • Verwaarlozing beheersmechanismen

 men is niet in staat de crises af te wenden en de expansionistische

neigingen van Duitsland/Japan aan banden te leggen

Uitholling binnenlands status-quo


• van ’24 tot ’29 heeft men het gevoel dat alles vlot verloopt, en de economie gaat fantastisch
wegens vrijhandel en afbouw toltarieven. Buiten Europa ontstaat echter een toenemende

internationale concurrentie door de mondialisering. Landen gaan dus weer de neiging

krijgen om toltarieven te heffen om de eigen markt te beschermen. Hiertegen wordt een

internationale campagne gevoerd (o.a. België doet flink mee) die ijvert om overal de
tarieven te verlagen  heeft geen effect want op 24 oktober 1929 – beter bekend als
‘Black Thursday’ – crasht de beurs van Wall Street…

• de Krach van Wall Street zou leiden tot een spiraal van wereldwijde economische neergang

 Oorzaken Krach Wall Street:

- Overproductie: er is meer productie/aanbod dan afzet/vraag

- speculatie: naast productieve investeringen (in bijvoorbeeld bedrijven) waarbij materiële meerwaarde gecreëerd wordt, begint men nu volop te speculeren en te investeren op wisselkoersen. Men gaat geld gebruiken om geld te maken door munten die laag staan te kopen, en meer te incasseren als deze munt stijgt. Deze investeringen leveren echter geen meerwaarde op, wat een probleem zal vormen.

 regering slaagt er niet in iets te doen want het houdt halsstarrig vast aan het

economische dogma: ‘geen politieke interventie in de vrije markt’

 ook na de krach zal de regering niet tussenkomen. Men gaat er van uit dat de

economie zichzelf zal herstellen via haar correctiemechanismen (de vrije hand).

Overheidsinterventie zou dit enkel verstoren

Wat men dacht:
De onzichtbare hand van de vrije markt

Hoe het werkelijk ging: Deflatiespiraal

Overproductie

Overproductie

Dalende prijzen

Dalende prijzen

Toenemend verbruik

Verlaging winsten

Groeiende productie

Vertraging economische groei

↓ *

Ontslagen en loonverlies

Vermindering koopkracht

Afname vraag

Overproductie

 * Keynes: als de markt er zelf niet in slaagt het probleem op te lossen is dit het moment

dat de overheid moet ingrijpen. Zoniet zal de vrije markt de samenleving aantasten,

dus het is de verantwoordelijkheid van de overheid om kapitaal te injecteren en de rol

van de marktmechanismen over te nemen (= basis welvaartstaat)

 Gevolgen van de krach: (zie schema) simpel gezegd zal wat zich op de beurs afspeelde

overwaaien op de industriële sector, waardoor de financiële crisis nu ook een industriële

crisis wordt. Doordat de V.S. als economische grootmacht een pijler van stabiliteit

betekende, zouden deze economische problemen een ramp voor de stabiliteit

betekenen… het probleem wordt er een van wereldformaat, een globale depressie
 Duitsland: de wederopbouw was gebaseerd op de injectie van Amerikaans kapitaal

in de Duitse economie (zie Dawesplan). Aangezien dit het lot van Duitsland aan dat

van de V.S. koppelde betekende de krach dus een enorme crisis voor Duitsland en

een ramp voor de Duitse wederopbouw.

 zelfde problemen zoals op het schema in andere landen. De werkloosheid steeg, en

de overheid slaagde er niet in de economische problemen op te lossen…

reacties op de krach: in plaats van samen te werken gaat men nationale

herstelprogramma’s doorvoeren. Deze “beggar thy neighbour-policy” is enkel gericht op

het eigen herstel, en men trekt zich niets aan van wat de gevolgen daarvan zijn voor de

andere landen. Hoofdelement hierin zijn devaluaties: de eigen munt ontwaarden zodat

de eigen producten goedkoper ogen naar het buitenland toe, en dat men meer verkoopt

en ook kan afzetten in het buitenland. Dit leidt echter tot competitieve devaluaties,

landen gaan allemaal ‘tegen elkaar op’ devalueren zodat het geld steeds minder waard

wordt. Men gaat zich ook isoleren van andere landen en hogere toltarieven heffen, om

buitenlandse gedevalueerde goederen buiten te houden. Doordat men niet samenwerkte

verergerde de globale crisis alleen maar en kwam er geen oplossing. De wereld was

opgedeeld in handelsblokken die elk de crisis binnen het eigen blok pogen op te lossen:

- V.S.: New Deal: keynesiaans principe van overheidsinterventie: grote investeringen/ injectie kapitaal om de crisis (werkloosheid, …) op te lossen  sterk isolationisme

- G.B.: imperial preference = economische blokvorming met de British Commonwealth

- België: Plan van de Arbeid = economische planning

- Duitsland: propaganda om aankoop binnenl. producten te stimuleren + autarchie

 periode van economisch nationalisme: men keert de rug naar de euforie van voorheen
en de vrije markt. Dit, versterkt door het isolationisme, is tevens de voedingsbodem

voor politiek nationalisme, en politieke formaties die het nationalisme aanhangen.

Gevolgen Depressie: gelden niet enkel voor Duitsland!

- Duitsland kon herstelbetalingen niet meer betalen, en een uitstel van 1 jaar (Hoover-moratorium, 1931) en de Conferentie van Lausanne die bepaalde dat Duitsland maar 3 miljard rijksmark extra meer moest betalen[1] verhielpen hier niets aan.

 gevolg: ook andere Europese landen kunnen hun schulden aan V.S. niet betalen

- voedingsbodem voor politiek nationalisme: politieke formaties die het nationalisme fel aanhangen gaan sterk vooruit. Men heeft het gevoel dat men de crisis enkel zou kunnen oplossen door eendrachtig als één volk samen te werken …

- autoritaire regimewijzigingen: opkomst totalitarisme

  • Duitsland: ineenstorting Weimar die er niet in slaagt de sociaal-economische crisis op te lossen, & opkomst van zowel extreem links als extreem rechts. Het nazisme speelt in op het gevoel v. vernedering na Versailles, & tracht het volk te verbinden om Duitsland herop te bouwen. Extreem rechts heeft hierin meer succes omdat het nationalisme benadrukt  K.P. benadrukt internationalisme

 De nazi’s wijzen zondebokken aan en wijten de ellende aan de corrupte

‘partijenstaat’, aan de joden en aan de agitatie van de communisten. Men

ijverde voor een ‘Nieuwe Orde’ die weer werkgelegenheid zou scheppen,

en het Diktat van Versailles zou verwerpen om vervolgens één groot

Duitsland uit te bouwen en het Duitse volk in Europa het Lebensraum zou

geven waarop het als Herrenvolk recht had.

 naarmate de sociaal-economische toestand uitzichtlozer werd was er een

duidelijke electorale vooruitgang v.d. nazi’s te bemerken bij de verkiezingen

 1933: Nazi’s grootste partij en Hitler wordt op een legale manier kanselier

 intussen enorme repressie door S.A. en S.S. van alles want niet-nazi was.

De K.P. wordt in een slecht licht gesteld met de zgn. Reichstagbrand, en

Hitler slaagt erin een wet door de Rijksdag te krijgen die de democratie zo

goed als afschaft (éénpartijstelsel, enkel NSDAP). Hierna volgt ook de

inwijding van de concentratiekampen voor pol. tegenstanders + ° Gestapo

 als de president sterft zat Hitler zich tot reichsführer benoemen (’34), het

volk had nood aan een echte leidersfiguur.

  • Fascisme (Italië): minder racistisch dan het nazisme, en door conservatieve krachten in Europa niet zo negatief bekeken. Stemmen gaan op om het voorbeeld van Mussolini te volgen (voor meer z.o.z.)
  • naast deze twee autoritaire vormen, komt overal in Europa extreemrechts op. men grijpt naar autoritarisme om de crisis te bestrijden

resultaat: tegen 1932 nog slechts 10 democratieën in Europa (zie kaart)

Uitholling internationaal status-quo

de depressie zorgde aldus voor een dubbele spanningshaard: de Japanse expansie die

heel Azië destabiliseerde & de Duitse expansie die heel Europa destabiliseerde

mogelijke remedies om de stabiliteit te garanderen:

- collectieve veiligheid

- machtsevenwicht

 deze worden echter niet gebruikt op het moment dat men nog in staat was de

spanningshaarden te neutraliseren. Dit is de schuld van de lidstaten die zich niet aan

de principes van de Volkenbond houden wegens redenen van nationaal egoïsme, en

er mankeert dus niets aan deze principes zelf.

Japanse expansie

Japan na 1919: Japan was ontevreden omdat men na WO I geen rekening had gehouden

met de Japanse ambities. Men streefde naar erkenning dat Japan daadwerkelijk een
regionale grootmacht was in Azië

liberaal, pro-Westers regime (~ Weimar in Duitsl.) & opkomst van kleine nationalistische

bewegingen met een militaristisch/expansionistisch gedachtegoed (~ NSDAP in Duitsl.)

 het gaat om een “welwillende grootmacht”, klaar voor uitbreiding v.d. invloed

regionale grootmacht geworden dankzij de verwestering sinds de 2e helft v.d. 19de eeuw

regionale economische grootmacht

derde grootste maritieme macht ter wereld

regionale invloedszone: Korea, Z-Mantsjoerije, Formosa/Taiwan & ex-Duitse
mandaatgebieden

Krach: waait ook over naar Azië, in de vorm van het afsluiten van afzetmarkten,

blokvorming & protectionisme. De internationale handel wordt afgesloten waardoor Japan

terugvalt op de eigen afzetmarkt en in een economische crisis belandt

 de soc. & econ. gevolgen hiervan vormen een voedingsbodem voor de marginale

nationalistische bewegingen in Japan. Men gaat het economisch herstel stimuleren door

economisch nationalisme, wat vervolgens weer het politieke nationalisme i.d. hand werkt.

 ook expansionisme wordt in de hand gewerkt, aangezien Japan haar economische

ruimte (afzetmarkt) wil uitbreiden i.f.v. economisch herstel (~ Lebensraum in Duitsl.)

 met gaat ook toenemend denken in etnische termen. Elk gebied in de Japanse

invloedssfeer zal volgens een zogenaamde lotsbestemming een eigen rol in het

geheel krijgen (taakverdeling)  Japan zorgt voor politiek leiderschap & zware
industrie, Ch. voor arbeid & kleine industrie, Korea voor rijst & Mantsjoerije voor vee

expansie in China[2]:  oorzaak: China laat zich niet aan Japan binden, en Japan vreest

dat China zich onder de Guomindang teveel zou versterken  Aanleiding: het door

Japanse militairen uitgelokte Moekden-incident, waarna Japan Mantsjoerije volledig gaat

bezetten om ‘de Japanse onderdanen te beschermen’  1931: annexatie Mantsjoerije
1932: omvorming tot satellietstaat Mansjoekwo – zoals de lokale Mantsjoe’s deze

provincie noemden – en men roept er de onafhankelijkheid van uit, wat feitelijk

neerkwam op een protectoraat onder Japanse controle

reactie Volkenbond: China roept de hulp van de Volkenbond in, en dit zal de eerste test
worden voor Volkenbond en haar systeem van collectieve veiligheid

 men veroordeelt de Japanse actie, maar doet niks. Alle grootmachten die het verschil

konden maken waren zodanig druk bezig met de economische crisis op te lossen (=

nationaal egoïsme), dat men het gevaar v.d. Japanse expansie gaat onderschatten.

 Dit is een enorme klap voor de geloofwaardigheid van de Volkenbond, en het

principe v.d. collectieve veiligheid – wederzijdse bijstand – wordt niet gerespecteerd.

Er was bewezen dat expansionisme loont, en dit was een uitnodiging voor andere

dictators om hetzelfde te doen.

1933:Japan verlaat Volkenbond en is het eerste belangrijke land dat zich terugtrekt.

 men dacht dat het om een lokaal conflict ging, maar Japan zou het hier niet bij laten

en zou Mantsjoerije als een springplank voor expansie in de rest van Azië gebruiken

1937: Japans-Chinese oorlog: Japan brengt een groot gebied v. China (zie kaartje)

onder haar controle. China doet terug een beroep op de Volkenbond
Volkenbondreactie (Brussel, nov. ’37) blijft weer beperkt tot verbale veroordeling.
Enkel G.B. twijfelt over de appeasementpolitiek, ziet de Japanse expansie nu als

problematisch & ziet de eigen invloedssfeer in Azië bedreigd. G.B.’s stem zal echter

niet genoeg doorwegen om actie te ondernemen

 reactie Duitsland: steunt Japan van ganser harte

 reactie S.U.: veroordeelt de Japanse invasie, maar eigenlijk komt het allemaal goed

uit. Japan heeft de handen vol en laat de S.U. met rust + de Chinese communisten
krijgen even ademruimte omdat de nationalisten in strijd verwikkeld zijn.

1938: Japan roept de ‘Nieuwe Orde’ uit en werpt zichzelf op als leidende grootmacht

Duitse expansie

Doelstellingen nazi-diplomatie in 1933

gelijkberechtiging Duitsland: men wil het einde van het ‘Diktat von Versailles’, d.w.z. dat

alle limieten op de economische & militaire organisatie van Duitsland sinds ’19 worden

opgeheven. Duitsland voelt zich omsingeld en is zelf ongewapend, en wil dus minstens

even goed bewapend zijn om zich te kunnen verdedigen tegen externe bedreigingen.

Men vraagt zich af waarom de omliggende landen mogen bewapenen en Duitsland niet.

Hereniging van alle Duitsers in één staat: men definieert Duitsers a.d.h.v. taal (= typisch

nationalistisch), en eist o.a. de annexatie van Sudetenland (zie kaart)

 is enerzijds mooi inspelen op nationalistische gevoelens, maar anderzijds het ‘sausje’

om de expansiedrang van Hitler te legitimeren.

 elke hierna besproken expansiefase is een poging van Hitler om te zien hoe ver hij kan

gaan. Mocht men vroeg genoeg ingegrepen hebben was de Duitse expansie misschien

tijdig gestopt.

Duitse expansie fase 1: 1933-1934

Duitse initiatieven:

- vertrek uit ontwapeningsconferentie: Duitsland eist evenveel wapens als de andere landen, maar de andere landen gaan niet akkoord  Duitsland verlaat de conferentie

 legitimatie = gelijkberechtiging  echte reden is dat Hitler wil bewapenen en een
leger uitbouwen om de Duitse invloed te vergroten

- vertrek uit Volkenbond: zo moet Duitsland zich niet meer aan die regels houden

- herbewapening: tot Duitsland sterk genoeg is gebeurt dit in het geheim, uit vrees voor de reacties van de internationale gemeenschap. Maar in feite beseffen de andere naties wel dat Duitsland aan het herbewapenen is

- juli 1934: eerste crisis: poging tot Anschluss van Oostenrijk
 na de moord op Dollfus (was tegen Anschluss) pogen de nazi’s in Oostenrijk de

baan vrij te maken voor de machtsovername van het fascisme. Hitler poogt alzo
Oostenrijk aan te hechten, maar dat was buiten Italië gerekend, dat zich bedreigd

voelt en troepen mobiliseert tegen de mogelijke Duitse expansie  mislukt!

- januari 1935: Hitler bespeelt publieke opinie in Saarland tot deze in een referendum opteert voor de aansluiting bij Duitsland  1 maart 1935: Saarland terug bij Duitsland

Internationale reacties: twijfel tussen twee strategieën:

- Frontvorming tegen Duitsland?

toenadering G.B. – Fr. – Italië wordt gestimuleerd door de Anschluss

toenadering van Rusland tot het Westen

Versterking Kleine Entente rond Frankrijk (zie eerder)

- Afspraken met Duitsland?  Italië stelt een viermogendhedenpact tussen Fr., It., G.B. & Duitsland voor, een nieuwe organisatie/directorium ter vervanging v.d. Volkenbond

 men denkt dat Hitler zich verantwoordelijker zal gedragen (i.p.v. zijn rol als onrust-

stoker nu) als hij wordt opgenomen in het bestuur van de wereldorde. Men beseft

echter zijn onverzadigbaarheid en echte ambities niet

 ook Polen gaat in op Hitler’s voorstel om een tien jaar durend Duits-Pools niet-

aanvalspact te sluiten (1934)

Duitse expansie fase 2: 1935-1936

Duits initiatief 1: formalisering van de eigenlijk reeds begonnen herbewapening en

officiële invoering dienstplicht en uitbreiding leger (maart 1935)

internationale reacties: frontvorming

Stresafront: It., Fr. G.B. (april 1935)  men spreekt af dat men zich collectief zal

verzetten tegen Duitse expansie (bv.: Italië zou zich verzetten tegen Anschluss, maar

doet dit eigenlijk om de W-reactie m.b.t. de Italiaanse acties in Afrika te milderen)

Frans-Russisch wederzijds bijstandspact (mei 35)  ≠ militair akkoord!
 S.U. sluit ook een akkoord met Tsjecho-Slowakije, maar zou enkel ingrijpen als Fr.

de Kleine Entente honoreerde

Dubbelspel: de optie van een afspraak met Duitsland speelt nog altijd mee!

Frankrijk: wantrouwen vanwege de rechterzijde t.o.v. S.U.: deze ideologische

vijandigheid zorgt voor terughoudendheid om effectief aan de zijde v.d. S.U. te

strijden, en verhindert aldus dat er samenwerking komt. De uitvoering van het

machtsevenwicht wordt geblokkeerd omdat men elkaar om ideologische redenen

niet vindt. Ideologie speelt dus soms wel een heel belangrijke rol!

G.B.: maritiem akkoord met Duitsland (juni 1935): erkenning v.h. Duitse recht op

gelijkberechtiging en stond toe dat Duitsland een oorlogsvloot mocht uitbouwen

die 1/3 van de Britse zou omvatten (= schending naoorlogse vredesverdragen!).

 duidelijk staaltje van appeasement-politiek: men stelt zich verzoenend op &

geeft Duitsland een beetje gelijk, in de hoop dat het zal kalmeren.

Italië: annexatie Abessinië (het huidige Ethiopië): Italië wil ook expansie en

verovert Ethiopië vanuit haar kolonies Eritrea & Somalië  Italië speelt

dubbelspel en profiteert van de behoefte v. Fr. & G.B. om het Stresafront tegen

Duitsland in stand te houden, om de eigen ambities te verwezenlijken
 gebeurt ondanks het feit dat Abessinië een lid van de Volkenbond is (sinds

1923), & de invasie in okt. 1935 (= enkele maanden na afsluiten Stresafront)

een regelrechte aanslag op de soevereiniteit betekent (~ Japan in Ch.)
 legitimatie: Abessinië zou een bedreiging vormen voor de Italiaanse bezetting

in Eritrea & Somalië

 Abessinië gaat klagen bij de Volkenbond: reactie Volkenbond:

 dit wordt de tweede test voor het systeem van Collectieve veiligheid

G.B. & Fr. ontzien Mussolini, en er wordt enkel een formele veroordeling

uitgesproken  redenen: men wil het Stresafront bijeen houden + ook

ideologisch: It. had tot nu toe een positief imago in de andere landen

Hoare-Lavalplan[3] (dec. 1935): het gebied wordt aan Italië toegekend,

maar de keizer (Negus) van Abessinië mag wel aan de macht blijven. Dit
betekent ook de feitelijk opheffing van de sancties tegen Italië

 Publieke Opinie reageert enorm verontwaardigt, zodat Hoare & Laval

moeten aftreden. De Publieke Opinie wil dat Italië wel gesanctioneerd wordt

resultaat: mislukking collectieve veiligheid (niet omwille v. principe/systeem

v.d. Volkenbond, wel omwille van het nationaal egoïsme van de leden ervan)

 betekent tevens het einde van het Stresafront, want Italië stapt eruit om-

dat G.B. & Fr. haar daden zo scherp veroordeeld (ook al doen ze niets).

Italië zoekt nu toenadering tot Duitsl.  ° diplomatieke as Rome-Berlijn

 dit is dus ‘n dubbele mislukking, zowel het Stresafront als de collectieve

veiligheid vinden hier hun einde. De expansionistische neigingen van

dictators zoals Hitler worden nu trouwens nog meer aangemoedigd

omdat nogmaals bewezen is dat dit allemaal ongestraft kan

Duits initiatief 2: wederbezetting Rijnland (tot dan gedemilitariseerd) en opzegging

Locarno (maart 1936)  gaat dus in tegen Versailles & herbevestiging ervan te Locarno

 legitimatie = zelfberechtiging

 dit leidt eerst en vooral al tot een interne discussie in Duitsland. Enkele militaire

bevelhebbers waarschuwen Hitler dat dit een casus belli was en dat dit zou leiden tot

oorlog. Hitler was er echter van overtuigd dat het zo ver niet zou komen, en had gelijk

internationale reactie:

- G.B.: appeasement: gezien als een laffe houding, maar er zit een redenering achter

 regering en andere conservatieven zijn er van overtuigd dat de Duitse expansie te

wijten is aan het feit dat Duitsland zich volledig afschermt van de rest van de

wereld, en een autarchische politiek voert als reactie op de economische crisis.

Duitsland tracht de economische problemen die hieruit ontstaan (geen investering,

geen afzetmarkt en tekort aan grondstoffen) op te lossen door aan expansie te

doen, en zo de afzetmarkt/grondstofbronnen uit te breiden  men denkt dat de

expansiedrang niet ideologisch bepaald is maar een logisch econ.-pol. gevolg is.  nood aan economisch plan: Internationaal Pact voor Economische Samenwerking,

een ontwerp voor een wereldeconomie waarin Duitsland wordt opgenomen, zodat

de expansiedrang zou moeten beginnen afnemen. Door de oorzaak van de

expansiedrang op te lossen zal de expansiedrang vanzelf stoppen.

 Zolang men aan dit plan werk is het echter beter een appeasement-politiek te

voeren. geef Duitsland de tijd om zich opnieuw te integreren in de wereldeconomie

(mogelijk door expansie, en de tijdelijke gedoging ervan vanwege de andere

mogendheden), en de vrije markt zal de problemen zelf oplossen

- Frankrijk: wil ook niet tussenbeide komen om oorlog te vermijden, en door het bij dreigen te houden hangt Fr. dus ook een vorm van appeasement aan, ook al is deze hier minder ideologisch verwoord

 een oorlog zou ongunstig komen omdat de mythe de ronde deed dat de Franse

militaire macht inferieur was aan de Duitse. Dit was eigenlijk niet zo.

- Kleine landen (zoals België): zien de opkomst van Duitsland, en zien de grote naties afhaken. Eerst gaan zij hiertegen reageren, maar hierna kiest men voor neutraliteit, in de hoop dat men niet zou betrokken worden in een eventuele oorlog.

 België doet afstand van het Frans-Belgisch militair akkoord, en o.a. Spaak &

Leopold III ijveren sterk voor neutraliteit. Men wil het voorbeeld van Nederland &

Zwitserland volgen en zich buiten de conflicten v.d. buurlanden houden.

 Hitler beantwoordt dit door te verklaren dat hij bereid is België & Nederland als een

neutrale zone te erkennen.

- V.S.: blijft aan haar neutraliteit en isolationistisch beleid vasthouden

- Volkenbond: houdt het bij een plechtige verklaring dat nazi-Duitsland ‘zijn internationale verbintenissen had geschonden’

‘Moskou of Berlijn”: intussen vindt W-Europa zich in een moeilijk parket door deze

lastige vraag. W-Europa wordt uiteengereten door tegenstrijdige ideologieën en is

hierdoor niet in staat om een eensgezind front te vormen tegen Duitsland. Europa

ontneemt zichzelf zo de instrumenten om Duitsland tegen te houden.

 algemeen bekeken kennen extreem-links en extreem-rechts een grote opgang in

Europa. Als reactie op de crisis gaat de populariteit van extremen stijgen.
 komt tot uiting in 2 zaken:

- Front Populaire (Frankrijk, mei 1936): linkse coalitie van communisten en socialisten komt aan de macht, wat zal leiden tot een versterking van de band Fr. - S.U., aangezien de rem hiervoor, aanwezig bij de vorige rechtse regering, was verdwenen

 rechts beschuldigt het Fronte Populaire een vijfde colonne van Stalin te zijn, wat

een gecompliceerd intern debat op gang brengt inzake keuze vr extr.-links/rechts

- Spaanse burgeroorlog (juli 1936): wanneer een linkse regering aan de macht komt zal het leger o.l.v. Franco een staatsgreep plegen. De Republiek vraagt steun aan Fr., G.B. en de andere democratieën, maar deze weigeren tussen te komen in deze ‘binnenlandse aangelegenheid’ en voeren een non-interventiebeleid. Italië en Duitsland daarentegen steunen met volle kracht de zijde van Franco. Italië hoopt hiermee voordelen te verkrijgen voor haar Mare Nostrum-politiek, en Hitler ziet met veel plezier de kloof tussen Italië en de andere westerse mogendheden groeien + denkt dat een fascistisch Spanje een voor hem gunstige invloed op Fr. zou hebben. De republiek krijgt uiteindelijk toch steun van de S.U. + van vrijwilligers van overal die de ‘Internationale Brigade’ gaan vormen
 Als reactie op deze interventie zal Hitler het Anti-Comintern-Pact oprichten

 de in-het-centrum-gesitueerden & gematigden hebben

het moeilijk om partij te kiezen voor één van beide

extremen (links of rechts). Door deze ideologische

strijd op de spits te drijven & alles in het links/rechts

sjabloon te steken wordt het onmogelijk om partij te

kiezen. Men hoopt dat alles overwaait, en men

gebaart zoals de ‘3 aapjes’ ideologie is vaak slechts

sausje over de realiteit, maar speelt soms ook wel een

rol v. belang. Perceptie blijft belangrijker dan realiteit.

 Hitler voelt deze dynamiek ook aan & is een briljant

tacticus die nagenoeg perfect kan inschatten wat de

machtsverhoudingen zijn & welke stappen hij kan

zetten. Hij bespeelt de ideologische verdeeldheid & weet dat hij verder kan gaan dan

mocht men er wel in slagen een eensgezind front te vormen. Een ander gevolg is dat

Duitsland en Italië nog sterker naar elkaar toegroeien.

Duitse expansie fase 3: 1937-1939: Hitler ziet de tijd rijp voor een transformatie naar het

Derde Rijk, de omstandigheden zijn gunstig om de Duitse lebensraum (~ Japanse econ.

ruimte) waar te maken. Alle naties zijn namelijk druk bezig met de eigen problemen

 Hitler richt zijn diplomatie voornamelijk op G.B., omdat hij dacht dat als G.B. niet ingreep

ook Frankrijk niet geneigd zou zijn de Kleine Entente te honnoreren.

Anschluss, aanhechting van Oostenrijk (maart 1938): Hitler maakt gebruik van de

afwezigheid van een krachtdadig beleid (en bijgevolg interventie) in W-Europa om zijn

expansie verder te zetten  legitimatie = ‘alle Duitsers onder één dak’

 Italië had het zien aankomen en stelde G.B. nog voor om te interveniëren, maar eist

in ruil de erkenning v.d. Italiaanse aanhechting v. Abessinië & andere Italiaanse

belangen in de Midd.-Zee  G.B. weigert, Italië kon maar beter zelf beginnen met

zich a.d. afspraken v. niet-interventie te houden in geval v.d. Spaanse burgeroorlog

 Hitler had alle grootmachten gekalmeerd, en kanselier Schuschnigg, die zich

geïsoleerd voelt, tracht de dreiging nog af te wenden door een referendum voor te

stellen, maar Hitler wijst dit af. Hierna neemt nationaal-socialist Seyss-Inquart zijn

plaats als kanselier in en geeft hij de Duitse troepen toestemming de grenzen binnen

te rukken. De Anschluss was een feit.

 naast Frankrijk die enkel een protestnota stuurt (die trouwens wordt afgewimpeld

wegens een ontoelaatbare inmenging in interne aangelegenheden) is het enkel de

S.U. nog die reageert, maar aangezien het W niet aan dezelfde kant v.d. S.U. wil

strijden komt er van interventie niks in huis.

aanhechting Sudentenland (september ’38) weer via de ‘alle Duitsers onder één dak’-

legitimering stelt Hitler deze eis, maar het was hem waarschijnlijk meer te doen om het

strategische belang van dit gebied, waarin de hele verdedigingslinie (cfr. Franse

Maginotlinie) zich situeerde. Dit is minder evident dan in het geval van Oostenrijk,

aangezien Tsjecho-Slowakije’s voortbestaan verzekerd werd doorheen wederzijdse

bijstandsverdragen met Fr. & Sovjet-Unie. Tsjecho-Slowakije was dus beter gewapend

tegen de Duitse agressie dan Oostenrijk, en een anschluss is niet mogelijk

 andere strategie: Hitler stimuleert de Tsjechische nazi’s om campagne te voeren

voor een grotere autonomie binnen Tsjecho-Slowakije, waarbij de Tsjechen zelf over

hun eigen toekomst mogen beslissen  lukt, want het W dringt aan bij de regering

(onder Benès) om de zaak niet op de spits te drijven, om oorlog te vermijden. Op

deze manier worden zij eigenlijk handlangers v. Hitler bij de Tsjechische ontrafeling.

 eens Tsjechië autonoom is vragen Tsjechische nazi’s de aanhechting v. Sudenten-

land bij Duitsland, & Hitler eist de inwilliging v. deze wens v.d. Sudeten-Duitsers.

sept. ’38: Conferentie van München (Duitsland, Italië, Frankrijk & G.B.): Hitler belooft

dat dit de laatste eis is, aangezien alle Duitsers dan onder één dak verenigd zijn. Zo

geschiede, en de Britse & Franse onderhandelaars (Chamberlain & Daladier) worden

toegejuichd omdat ze de vrede hebben weten te bewaren. Men beseft echter maar al

te goed dat als Hitler nu toch nog een volgende stap zet de oorlog zeker zal uitbreken,

men hoopt maar dat het zo ver niet zal komen…

 de blijvende toegevingen moedigen Hitler enkel aan om nog verder te gaan, i.p.v.

hem te doen matigen. Tsjecho-Slowakije is intussen zo verzwakt dat Hitler het

makkelijk zal kunnen innemen. Hij blijft manoeuvreren om het land langzaam te

desintegreren en in te lijven  inlijving Bohemen, Moravië, Slowakije wordt Duits

protectoraat, Teschen (industriezone) gaat naar Polen, Hongarije krijgt ook

gebiedsuitbreiding. Daarnaast snoept Hitler ook het Memelgebied van Litouwen af

Polen (1939): Hitler begint rustig met een voorstel tot overdracht van Danzig, in ruil voor

een verlenging van het Duits-Pools niet-aanvalspact, het ter beschikking blijven stellen

van de haven van Danzig, en het Tsjechische gebied Teschen.  Polen voelt zich sterk

doordat G.B. & Fr. de Poolse territoriale integriteit steunen en wijst het voorstel af

in maart ’39 eist Duitsland Danzig (Gdansk) en de Danziger Corridor, en men tracht

dit nogmaals te legitimeren met de slogan “alle Duitsers onder één dak”, ook al gaat

het veel meer om de mogelijkheid om de twee afgescheiden delen van Duitsland
terug met elkaar te verbinden  dit is point of no return voor de diplomaten in G.B./Fr.

& men gaat de appeasement-politiek verlaten, nu men eindelijk beseft dat men geen

toegevingen meer mag doen Fr. & G.B. blijven Poolse territoriale integriteit steunen

 intussen stelt de S.U. voor om een anti-Duits front te vormen, en militair samen te

werken. Dit zal niet lukken om twee redenen:

  • ideologische terughoudendheid van het Westen blijft standhouden, en de vrees voor Hitler is niet groot genoeg om deze te neutraliseren
  • dit front zou betekenen dat de Russische troepen door Polen zouden moeten trekken. Polen is hier echter tegen want het vreest nog altijd dat de S.U. haar controle over Polen zou vestigen (= logische conclusie na vorige ervaringen). Ook de Baltische staten waren hiertegen.

 Intussen blijven de kleine landen aan neutraliteit vasthouden, en België & Nederland

zoeken toenadering tot elkaar. Duitsland moedigt dit aan, maar waarschuwt tegelijk

dat enkel strikte neutraliteit zou volstaan om zich buiten de strijd te houden. Later

zou blijken dat enkel Zwitserland voldoende aan de Duits eisen voldeed…

 Hitler houdt zich eerst stil, en zet geen stappen omdat hij wil zien hoe ver de anti-

Duitse frontvorming zou gaan. Hierna zal Duitsland de eigen internationale positie

versterken:

  • ‘Stalen Pact” tussen Italië & Duitsland (mei ’39) = wederzijds militair akkoord en de formalisering van de samenwerking met Mussolini
  • Sovjet-Duits niet-aanvalspact (augustus ’39)

 langs Duitse kant bekeken manier om een tweefrontenoorlog te voorkomen

 langs Russische kant bekeken: in geval van oorlog zou de S.U. Duitse

troepen aan haar grens krijgen (na hun inname van Polen) zonder dat het

op steun van het W – dat geen akkoord wou sluiten – kon rekenen.

Daarom was het beter een Deal met Duitsland te sluiten, en Polen tussen

beide te verdelen. Dit akkoord zou er ook voor zorgen dat Duitsland zich

tegen het Westen zou richten i.p.v. tegen de S.U.  S.U. doet het Westen

aan wat het denkt dat het Westen aan hen probeert te doen.

  • Aanbod op samenwerking met Japan wordt door Japan geweigerd

 04/‘39: opzegging niet-aanvalspact met Polen & Brits-Duits maritieme overeenkomst

 onderhandelingen lopen allemaal spaak  1 september 1939: aanval op Polen
3 september 1939: G.B. & Fr. verklaren de oorlog aan Duitsland (= start WO II)

De ‘fouten’ van de jaren 30

percepties inzake de noodzaak van machtspolitiek:

- na WO I zag men het failliet van de machtspolitiek, aangezien deze tot zo’n verschrikkelijk conflict had geleid  Versailles: instelling alternatief mechanisme

- WO II was de rechtvaardiging van de noodzaak van machtspolitiek: er was oorlog gekomen doordat men had nagelaten aan machtspolitiek te doen, en geen gebruik had gemaakt van de beheersmechanismen. Vanuit deze perceptie zullen S.U. & V.S. elkaar bekijken na WO II. Men tracht dan te doen wat men vóór WO II had nagelaten: ingrijpen wanneer de andere een stap te ver zet.

 toont duidelijk dat men handelingen op recente ervaringen baseert!

 Waarom had men geen gebruik gemaakt van de beschikbare beheersmechanismen?

- collectieve veiligheid: terzijde geschoven door nationaal egoïsme

- machtsevenwicht: terzijde geschoven door ideologische vooringenomenheid waardoor men niet in staat is een eensgezind front te vormen

 ideologie speelt hier plots wel een belangrijkere rol dan de realiteit (ondanks het

feit dat deze meestal slechts de rol van legitimatie vervult). Denk er echter aan dat

ideologie hier een deel van de perceptie is geworden, en perceptie blijft nog

steeds belangrijker dan de realiteit…

 er was dus niets mis met deze mechanismen, maar men gebruikte ze gewoon niet!

Copyright © 2019. All rights reserved.