Een Griekse erfenis: het middeleeuwse wereld- en mensbeeld
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 2165 keer
De wortels van het middeleeuwse model voor het universum komen hoofdzakelijk uit Griekse hoek, nl. de leer van Aristoteles en Plato, beiden uit de vierde eeuw VC.
De belangrijkste aanvullingen op deze theorieën waren ook Grieks (Ptolemaios en Galenos, beiden uit de 2de E VC), dus we kunnen gerust stellen dat het middeleeuwse wereldbeeld een Grieks – pagane erfenis was en geen joods-christelijke.
Er waren natuurlijk wezenlijke verschillen, zo geloofden de Grieken in een eeuwige wereld opgebouwd rond polytheïstische opvattingen, terwijl de middeleeuwers de wereld eerder als eindig beschouwden, opgebouwd rond het geloof in 1 God. De middeleeuwse intellectuele elite was in een permanente dialoog met de antieken verwikkeld, en hield zo de Griekse erfenis in stand. Wanneer dit met buitengewone energie gebeurde, dan spreken we over een renaissance (nauw verbonden met humanisme). De drie belangrijkste renaissances zijn de Karolingische, die van de 12de E, en de Italiaanse.
- Heelal, aarde, mens, geest
Grieks model van de kosmos
- aarde het onbeweeglijke middelpunt van het heelal
- eromheen bewogen zich concentrische transparante sferen.
- Buiten de sfeer van de verste planeet (Saturnus), begon die van de vaste sterren (stellatum)
- daarbuiten lagen de vagere kringen van ‘het kristallijn’, voorgesteld als een ijle watermassa die het hele firmament omsloot en die van primum mobile, de eerste sfeer die beweging vertoonde en die beweging doorgaf aan de lagere sferen.
- De sferen maakten dus de beweging en niet de sterren en planeten zelf. Buiten het primum mobile strekte zich het onbeweeglijke empyreum uit, voor de christenen de locatie van de hemel.
- Men zag de sferen, sterren en planeten als bolvormige objecten
- het idee van de platte aarde heeft nooit de overhand gehad bij de intellectuele kringen
- Men was ervan overtuigd dat de sterren en planeten ook invloed uitoefenden op het leven op aarde, de astrologie was dan ook heel populair.
Tussen de ondermaanse wereld en de wereld daarbuiten was een fundamenteel verschil : alleen de aarde was niet perfect, alles daarboven wel, omdat daar alleen het volmaakte ‘vijfde element’ voorkwam : de aether of quintessens. Het ondermaanse bestond slechts uit vier elementen, vuur, lucht, water en aarde, die ‘veroorzaakt’ werden door de vier primaire kwaliteiten, nl. koud, droog, warm en vochtig.
Beeld van aardse geografie: 2 voorstellingen
1) aarde bestond uit vijf ringvormige zones, waarvan er drie onbewoonbaar waren door extreme koude of hitte. Alleen de twee gematigde zones (1 in het noordelijk en 1 in het zuidelijk halfrond) waren bewoonbaar. De tegenvoeters of antipoden konden het noordelijk halfrond nooit bereiken vanwege de ondoordringbaarheid van de hete zone
2) verdeling vd noordelijke landmassa in 3 continenten, Europa, Afrika en Azie. Het middelpunt vd hele aarde was Jeruzalem.
→ Deze geografische voorstelling vormde de basis voor de O-T-kaarten
→ Er verscheen een veel nauwkeuriger kaartbeeld door het opduiken uit Constantinopel van de Geografike van Ptolomaios. Dit gebeurde in 1200, een latijnse vertaling verscheen pas in 1400.
→ Vanaf dan kende men het gebruik van breedte- en lengtegraden, en wist men hoe men de aarde in een platte voorstelling moest weergeven
Galenos
stelde dat de vier primaire kwaliteiten niet alleen de vier elementen der materie vormden, maar ook de zogenamde humores of lichaamssappen (gele gal, zwarte gal, slijm en bloed):
- Iedereen had een bepaald mengsel van deze sappen, dat zijn of haar complexio of temperament bepaalde
- Wanneer je mengsel uit evenwicht geraakte, werd je ziek
- artsen volgden dikwijls deze methode, door het nagaan van de verstorende factor van het mengsel.
Verschil dieren, planten en mensen
De middeleeuwer wist ook wel degelijk het wezenlijke onderscheid tussen dieren, planten en mensen. Alleen de laatsten hadden een anima rationalis (ziel die tot rede in staat is), dat alleen mogelijk was door interventie van de Heilige geest.
Engelbewaarders
De mens deelde het ondermaanse ook met engelachtige wezens, de ‘engelbewaarders’, een gegeven dat werd ontleend aan de Grieken, en nadien verchristelijkt
- meeste engelen, verbleven evenwel in het bovenmaanse
- beeld dat bestond van deze engelen komt vooral van een christelijke auteur uit de zesde eeuw, die vroeger gekend was onder de naam Dionysos de Aeropagiet, een bekeerling van Paulus. Dit blijkt nu niet correct te zijn, vandaar de benaming ‘pseudo-Dionysos’.
- Door zijn toedoen ontstond er in de middeleeuwen zoiets als engelenkunde en engelendevotie, waar tot op vandaag sporen van terug te vinden zijn (bv. cherubijntjes)