Dekolonisatie en alternatieven voor het kapitalistische wereldsysteem
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 890 keer
Na de WOII veranderde het wereldsysteem in staatkundig en economisch opzicht aanzienlijk. Eerst in Azië, later ook in Afrika werden landen staatkundig soeverein. Dat ging niet geweldloos, de economische belangen van de kernlanden stonden op het spel.
De VS werd de nieuwe dominante staat binnen het wereldsysteem. De economische kloof tussen kernregio’s en grote delen van de periferie werd groter en groter. Binnen het wereldsysteem ontstonden drie groepen landen:
1. De ‘eerste wereld’ die bestond uit oude Europese kernlanden, de VS als nieuwe hegemoniale macht en Japan dat zich snel opwerkte tot de derde kernregio.
2. De staatkundig zelfstandige landen in de periferie bleven economisch van de kernlanden afhankelijk. In deze periode van neokolonialisme probeerde de machtige kernlanden na de WOII met economische en politieke middelen hun invloed in andere gebieden te handhaven of uit te breiden, ten koste van hun exkolonies.
Doordat het economisch en politiek niet goed werd in deze landen vormden zij de ‘derde wereld’, of ontwikkelingslanden.
3. De vorming van de ‘tweede wereld’, de socialistische (of communistische) staten begonnen met het uitschakelen van het marktmechanisme en van particulier bezit van productiemiddelen, zoals grond. Er werd gekozen voor diverse vormen van een planeconomie. Het particuliere streven naar winst maakte plaats voor collectieve doelstellingen. Productie en consumptie werden centraal gepland.