De vraagzijde: demografie en welvaart.
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 966 keer
Mortaliteit
De mortaliteit is een eerste onderdeel van de demografie. Men heeft cijfers en bronnenmateriaal vanaf
de crisis van de 13e-14e eeuw, en op basis van de antropologie en de archeologie. Zou zo de
Vroegmiddeleeuwse mens groter geweest zijn dan de laatmiddeleeuwse.
Binnen de abnormale mortaliteit vallen er 3 factoren te onderscheiden: ziektes, oorlogen en
hongersnood.
A. Ziektes
De pest is na 550 jaar terug van weggeweest. Er is een grote epidemie van 1347 tot 1352,
waarna de ziekte endemisch en minder sterk zal terugkeren tot in 1669. In Vlaanderen zouden ter
rond 1400 ongeveer 50 mannen per 1000 aan sterven. Er zijn verschillende soorten. De builen- en
longpest wordt overgedragen door vlooien op knaagdieren, die overspringen op mensen van de
huisratten. De aanwezigheid van ratten stond evenwel niet gelijk aan de aanwezigheid van de
pest. Een gebrek aan hygiëne zou de overdracht makkelijker maken. Endemische aanwezigheid
betekent dat de ziekte aanwezig blijft in de bevolking en af en toe eens opduikt als een epidemie.
De grootste epidemie was de eerste, halverwege de 14e eeuw. Ondertussen weet met dat de oude
veronderstelling dat de Nederlanden enkel getroffen werden door de echo’s fout is: ook de eerste
epidemie woedde in volle kracht.
Anders nog:
Middeleeuwen Pest, tyfus, dysenterie
15e- 16e eeuw Tyfus, syfilis, pest
17e eeuw Dysenterie, pest
18e eeuw Tyfus, dysenterie, pokken
19e eeuw Tyfus, cholera, tuberculose
20ste eeuw Griep, tuberculose, aids
B. Oorlogen
De oorlogen in de Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd waren vaak geen open conflicten, maar
onrechtstreekse daden, een beetje guerilla-achtig. Zo vernielde men bestaansmiddelen door ze te
verbranden of te verzuipen. Dit zorgde voor armoede. Pas vanaf de 18e eeuw zouden de grote legers
overstappen op de grote veldslagen.
Vaak zouden oorlogen leiden tot grote migratiegolven, met een stadsvlucht. Door het vele volk in de
steden zouden epidemieën uitbreken, waaraan meer slachtoffers bezweken dan aan de echte
oorlogsdaden. Hierdoor zouden ook de nataliteit en nuptialiteit dalen.
C. hongersnoden
Vroeger dacht men dat hongersnoden vooral uitkwamen uit de beperkte productiemogelijkheden, maar
nu beseft men dat dit niet de hoofdreden is. Het uitbreken van oorlogen had veel meer invloed, net zoals
de speculatie op prijzen: door het inslaan van graan om te speculeren, krijgt men een schaarste,
waardoor de prijzen stijgen. Ook misoogsten door overvloedige regen komen vaak voor. Als er al een
tekort was, gingen de speculanten nog meer graan vasthouden, waardoor de prijzen nog meer stegen.
Gent was zeer sterk in de graanhandel, samen met de beenhouwerij en de lakens was het de pijler van
de Gentse welvaart. De graanhandel werd vooral bepaald door de korenmarkt. Al in de 13e eeuw kende
men silo’s, deze werden spijkers genoemd. Gent lag op de belangrijke verkeersas, aan de kruising van
Schelde en Leie, waar veel van het Noord-Franse graan toekwam. Gent had het stapelrecht voor graan,
en verplichtte ieder passerend schip om een deel van het graan te verkopen op de Gentse korenmarkt,
voor ze door mochten varen. De prijs van graan kon enorm variëren, vooral vlak voor de oogst waren de
prijzen het hoogst.
D. Hygiëne
Vanaf de 19e eeuw zien we een daling in de sterftecijfers. Dit heeft deels te maken met de opkomst van
de hygiënistenbeweging, die de aanzet geeft naar de moderne mortaliteit.