Logo
Print deze pagina

De Romeinse republiek wordt een keizerrijk

Deel dit artikel:

Tiberius en Gaius Gracchus (rijke burgers) wilden het land van de staat onder de armen verdelen. 2 voordelen:

  • Werklozen konden opnieuw boer worden;
  • Er zouden weer sterke boerenlegers komen.


De tegenstanders kregen grotendeels hun zin. Proletarirs konden als vrijwilliger 16 jaar dienst nemen in het beroepsleger dat op voorstel van een consul was doorgevoerd. Na hun diensttijd kregen ze een stukje grond in een provincie. Hun bevelhebber zorgde voor het stukje grond, dus ze waren trouwer aan hun bevelhebber dan aan Rome. Soms trok een bevelhebber naar Rome om de macht in handen te krijgen, onder hen: Julius Caesar.

Om de macht van de senaat te herstellen pleegden enkele senatoren een moordaanslag op Caesar. Maar de senaat kreeg hierna nieuwe tegenstanders. Er ontstond een burgeroorlog, waar Caesars achterneef Octavianus uiteindelijk als winner uit kwam. Hij liet zich Augustus noemen (verhevene). Hij werd eerste keizer van het Romeinse rijk.

Pax Romana: Augustus en zijn opvolgers zorgden voor enkele eeuwen vrede in het

Romeinse keizerrijk. De oorzaken van die lange vrede:

  • Het leger bleef trouw aan de keizers (de soldaten kregen betere grond of meer geld na hun diensttijd);
  • Er kon goed handel worden gedreven, omdat wegen werden verbeterd betere havens, overal dezelfde munt);
  • Geen krachtige vijanden.


Colosseum: Beroemdste amfitheater van Rome, waar gladiatorengevechten werden gehouden. In het Colosseum zijn ook christenen gedood.

De meeste mensen werkten echter nog in de landbouw. Het grootste deel van het land was in handen van grootgrondbezitters. Deze lieten hun grond bewerken door slaven en vrije pachters.

De verschillende lagen:

  • de rijken: Wie lid wilde worden van de senaat moest vier miljoen sestertiën (Romeinse munt) betalen, voor de minder hoge functies in het bestuur was een bezit van 400.000 sestertiën vereist en voor een functie in het bestuur van een stad 100.000 sestertiën;
  • De mensen met enig bezit: De vrije boeren met een klein stuk grond, waarvan zij konden bestaan;
  • De armen: Deze hadden bijna geen bezit behalve hun kleding en wat huisraad;
  • De slaven.


Romanisering: Iedereen in het Romeinse keizerrijk kon het Romeinse burgerrecht krijgen. De Romeinse rechtspraak was zo goed dat veel volken later dezelfde rechtsregels toepasten. Met romanisering wordt bedoeld: Inburgering, je moest laten zien dat je de Romeinse cultuur had overgenomen (taal, godsdienst, literatuur, kleding).

Copyright © 2019. All rights reserved.