De oorlog van 1672
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 870 keer
Het jaar 1672 was een rampjaar voor de Republiek, in enkele weken tijd vielen drie hele provincies in vijandelijke handen. De Witt werd dit als persoonlijke schuld aangerekend, met de gekende gevolgen.
Het merkwaardige van het jaar 1672 is dat de Republiek het heeft overleefd. De capitulatie was zo dichtbij dat Frankrijk meende dat een kleine adempauze niet zou deren. Bovendien hoopten ze dat Engeland weldra op de Hollandse kust zou landen wat hun een finale aanval zou besparen. De Nederlandse vloot voorkwam echter alle gevaren van dreigende invasie. Willem III verdienste bestaat er vooral in door zijn inspirerend leiderschap ook anderen moed te schenken. Hij slaagde er ook als geen ander in alle middelen te richten op het door hem gewenste doel.
Willems buitenlands beleid was er op gericht alle krachten in Europa te verenigen in een grote coalitie tegen Frankrijk, dat onder Lodewijk XIV bewust streefde naar een Europa onder erkend Frans leiderschap. Willems beleid leidde in 1673 tot de quadruple alliantie tussen de Hebsburgse keizer, Spanje, Lotharingen en de Republiek.
Ook de kansen in de oorlog keerden in dat jaar, Lodewijk trok zijn leger om strategische redenen uit de bezette Nederlandse provincies terug. In Engeland nam de anti-Franse partij de bovenhand, zij stuurde aan op vrede wat in de 1674 tot stand kwam.
In eigen land wenstte Willem zijn greep op het bestuur te vergroten. De functie van raadspensionaris van Holland was na de Witts dood vacant gebleven, Willem vulde ze zelf in. Alles diende nog steeds door de Staten-Generaal te worden beslist. Maar ook daar greep Willem alle mogelijkheden aan om zijn invloed te vergroten, toen Gelderland, Utrecht en Overrijsel van hun bezetters waren bevrijd konden ze opnieuw afgevaardigden naar de Staten-Generaal sturen. Omdat ze volgens Holland te weinig inspanningen hadden gedaan om Frankrijk het hoofd te bieden, wilde deze hen het recht ontnemen om te zetelen in de Staten-Genraal. Willem verzette zich hiertegen en wist zich zo verzekerd van de trouw van deze drie gewesten. Ook Zeeland was van oudsher bepaald door een grote stadhouderlijke invloed.
Maar wie werkelijk over de Republiek wilde regeren moest meester zijn van Holland. Door Willems bevoegheid om functionarissen te benoemen kreeg hij ook daar zijn aanhangers in elke stad. Amsterdam had echter het benoemingsrecht aan zichzelf gehouden en ijverde tegen Willems zin voor vrede. Daaraan werd gehoor gegeven in 1678 met de vrede van Nijmegen.