De lange 20ste eeuw
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1046 keer
Situering
Het hoogtepunt ligt net voor de oliecrisis. Open vraag: zitten we nu in een terminale crisis?
Productie
Tweede Industriële Revolutie
o Gebruik van nieuwe energiebronnen
o Bedrijven gaan in deze periodes kartels vormen
Nieuwe arbeidsorganisatie
o Taylorisme: het arbeidsproces/productieproces wordt opgesplitst in verschillende zeer kleine stappen in het productieproces, wat tijdswinst oplevert, zowel om het aan te leren als om het te maken. Dit noemt men scientific management, overgenomen door Henry Ford.
o Fordisme: hetzelfde principe wordt toegepast in zijn fabriek, aan de lopende band. Bovendien komt er ook een systeem waarbij arbeiders maar 8u per dag moeten werken voor een vast loon.
o Managerial revolution: dit principe is ontstaan in het middenkader. Er komt een scheiding tussen eigendom en bestuur bij de leiding van het bedrijf: men gaat managers aanwerven om het bedrijf te leiden. Hierdoor ontstaat het logge bedrijfssysteem: dit gaat uiteindelijk ten koste van de efficiëntie, maar aanvankelijk is het een groeisucces.
o Sociaal overleg: de arbeiders bewaren de sociale vrede in ruil voor het delen in de welvaar. Dankzij een hoger inkomen stimuleren ze de vraag. Dit geeft een positieve impuls aan de economie.
Arbeid
Er is een lage participatie: vrouwen en kinderen worden uit de arbeidsmarkt geweerd. Dit komt door de crisis van de jaren 1875: men probeerde mensen uit de arbeidsmarkt te weren opdat er minder werklozen zouden zijn. Daarom voerde men een verbod in op kinderarbeid. Er bestond een formele ongelijkheid tussen man en vrouw: op het vlak van lonen bestaat er een discriminatie. In 1957, bij het Verdrag van Rome wordt in artikel 119 het verschil afgeschaft, maar België weigert akkoord te gaan.
In de jaren 1960 volgt economische emancipatie, bv. de vrouwenstaking in 1966. In 1975 komt er een Europese richtlijn voor de gelijke beloning van man en vrouw, en in 1976 komt er een Europese richtlijn voor de gelijke behandeling van man en vrouw. Men investeert tegelijkertijd in hogere scholing. Het kostwinnersmodel gaf onvoldoende inkomen om te overleven: de overheid moet bijspringen om te kunnen overleven. Kan de overheid dit blijven doen in de 21ste eeuw?
Bevolking en gezin
Er is een lage nataliteit en mortaliteit. Introductie van contraceptiva (jaren 1950: de pil). Er is een meer duurzaam gezinsmodel: ideaalbeeld van huisje, tuintje, kindje. De overheid heeft volop geïnvesteerd in de spoorwegen: men wil mensen thuislaten en door goedkope arbeidersabonnementen naar de steden verboeren. Evolutie van de huwelijksleeftijd: het oud model wordt verlaten. De huwelijksleeftijd gaat dalen, maar op een bepaald moment weer stijgen. Men gaat ook minder kinderen krijgen: de huwelijksleeftijd en de nataliteit worden losgekoppeld van elkaar.
Overheid
De overheid neemt een prominente rol op, en samen daarmee de kosten. Ze gaat vaak aan deficit spending doen (opbouw van een zeer grote staatsschuld).