De crisis in de SU
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1051 keer
Terugkijkend vormt het jaar 1985 een cruciale fase in de geschiedenis van de SU. Toen kwam Michaël Gorbatsjov aan het hoofd van het Politbureau. Zijn voorgangers Brezjnev, Andropov en Tsjernenko hadden ofwel te lang of te kort geregeerd en zo de verstarde SU aan de economische afgrond gebracht. Het regime zette in op een jonge, krachtige bestuurder die als landbouwminister ervaren had hoe desastreus de economie eraan toe was.
Onmiddellijk pakte Gorbatsjov uit met de perestroika: plannen om de centraal geleide planeconomie te hervormen. Het land volgde nog steeds de recepten uit Stalins tijd die alle economische vooruitgang afremden. Met een voorzichtige politiek van decentralisatie, meer ruimte om te ondernemen, minder bureaucratie en het stimuleren van de productiviteit hoopte hij de economische motor weer op gang te krijgen.
Om de verwachte tegenstand van het establishment voor te zijn, probeerde hij via de glasnost een politiek van open en kritische communicatie over het systeem in te voeren om de publieke opinie aan zijn kant te krijgen. De glasnost ontwikkelde al snel een eigen dynamiek die leidde tot meer vrijheid van meningsuiting en pers, grotere mobiliteit, constitutionele hervormingen en zelfs de terugkeer van dissidenten als Andrei Sakharov. In 1987 veroordeelde Gorbatsjov publiek de misdaden onder Stalin en er rolden zelfs nieuwe geschiedenisboeken van de persen.
Veel van zijn maatregelen botsten echter op weerstand van de partijkaders en bureaucraten. Uiteindelijk bleef het economisch systeem nagenoeg ongewijzigd, ook in de levensbelangrijke landbouw. Uit angst voor politieke onrust hield hij vast aan geleidelijke hervormingen en liet hij het oude systeem niet vallen. In alle stilte knabbelden de constitutionele hervormingen ondertussen wel aan het machtsmonopolie van de communistische partij. Bij verkiezingen in maart 1989 konden ook andere kandidaten opkomen. Er kwam een Congres van Volksafgevaardigden dat een uitvoerend orgaan aanduidde. Beiden mochten wetsontwerpen indienen en vrij debatteren. Gorbatsjov zelf won de presidentsverkiezingen.
Zijn inspanningen lokten ook veel kritiek uit. Conservatieven konden de hervormingen niet appreciëren, terwijl de progressieve krachten de maatregelen niet ver genoeg vonden gaan. De bevolking rekende hem de voortdurende economische malaise aan. Etnische groepen maakten handig gebruik van de politieke ruimte om eisen tot onafhankelijkheid te formuleren, zoals in de Baltische staten Letland, Estland en Litouwen, die in het interbellum nog onafhankelijkheid gekend hadden. Elders leidden etnische spanningen tot geweld, zoals in Georgië of tussen Azerbeidjan en Armenië.
Op het internationale toneel verliet Gorbatsjov het ideologische pad en pleitte hij voor universele menselijke belangen en de vooruitgang van wetenschap en technologie. Hij transformeerde het imago van de SU van militaire en revolutionaire agressor naar een constructieve actor die troepen- en wapenreducties onderhandelde. Hij brak de uitzichtloze militaire campagne in Afghanistan af. Dankzij die detente kon hij de drukkende militaire kosten beperken en zijn binnenlandse agenda van openheid verder uitvoeren. Het was een grondige breuk met de heel gespannen relaties van begin jaren ’80 en leverde belangrijke resultaten op, zoals een akkoord in 1987 om kernrakketten te vernietigen en het START-verdrag van 1991 (Strategic Arms Reduction Treaty). De Koude Oorlog was nu heel ver weg.