Cultuur 11de – 13de eeuw
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 931 keer
Enkel wat in die tijd en de tijd erna belangrijk was, is tot ons gekomen. Het gaat dus om een elitecultuur die is overgeleverd en is geconstrueerd in de beste materialen.
Teksten werden opgesteld in het Latijn, leken moesten dus beroep doen op geestelijken. Niet alles was echter in het Latijn in de literatuur is er vb. Hendrik van Veldeke die schreef voor een publiek dat geen Latijn kende. Het is duidelijk dat er meer gedichten waren dan wat is overgeleverd.
In de Nederlanden kwamen drie taalgebieden voor: Nederlands, Frans en Fries. Oorspronkelijk begrepen handelaars uit de drie taalgebieden elkaar, maar vanaf de 9de eeuw nam de rol van het Nederlands af ten opzichte van het Frans en de rol van het Fries verminderde ten voordele van het Nederlands. Toch hebben de drie talen woorden van elkaar overgenomen die vooral nog in het dialect voorkomen.
Op het vlak van de bouwkunst blijken vooral kerkelijke gebouwen te zijn overgebleven, want deze waren sterk en zijn met het nodige kapitaal geconstrueerd. Als het kon werden de kerken in natuursteen opgetrokken, anders werd er gebruik gemaakt van het veel minder duurzame hout en later baksteen. Ook op wereldlijk gebied werd er gebouwd, onder meer burchten, vb. het gravensteen van Gent.
In de beeldhouwkunst werd gebruik gemaakt van enerzijds blauwsteen voor ondermeer doopvonten, anderzijds was er ook de bewerking van edelmetaal.
Uit de schilderkunst is er weinig bewaard gebleven. Toch zijn er een aantal muurschilderingen en fresco’s tot ons gekomen en kunnen we ook nog miniaturen aantreffen in handschriften.
In 1200 werd het kerkelijk cultuurmonopolie doorbroken. Er werden vele contacten gelegd, de orale burgerlijke samenleving ging ook steeds meer over tot het schrift en er kwam een toenemend gebruik van geschreven volkstalen. De taal van de elite bleek niet noodzakelijk die van het volk te zijn en de hele 13de eeuw bleek Jacob van Maerlant toonaangevend in de literatuur. Vorsten maakten meer en meer gebruik van teksten om hun macht te legitimeren. Daarin kan de Rijmkroniek van Melis Stoke als voorbeeld worden gezien. Vanaf de 13de eeuw konden ook vrouwen zich wagen aan literatuur met vb. Hadewijch.
In de 12de eeuw deed de gotiek in de bouw- en beeldhouwkust zijn intrede in de Nederlanden, Brabantse gotiek kwam pas voor vanaf de 14de eeuw. Er werden stadhuizen en belforten gebouwd, maar universiteiten kwamen in de Nederlanden weinig voor. De reden hiervoor kan gezocht worden in enerzijds de verbrokkeling, of anderzijds het feit dat men in de Nederlanden de voorkeur gaf aan zakendoen en produceren in plaats van aan studeren.
)