Logo
Print deze pagina

Bespreek beknopt de concepten Discourse (met grote ‘D’), dominant Discourse en bi-Discoursal van James Gee in samenhang met Gee’s specifieke omschrijving van geletterdheid. Illustreer je bespreking ook aan de hand van de film Educating Rita.

Deel dit artikel:

Gee ziet taal en geletterdheid niet als het louter beheersen van grammatica, maar naast wat je zegt is ook wie je bent en wat je doet belangrijk. Je kan grammatica beheersen en tegelijkertijd niet weten hoe je de taal moet gebruiken. Er is een overeenkomst nodig tussen woorden en acties, maar je moet ook wanneer je iets zegt of doet, de juiste overtuigingen, waarden en attituden uitdrukken afhankelijk van de context. Dit slaat op ‘saying the right things in the right time and place’. Illustratie film: Toen Rita al het juiste taalgebruik beheerste kon ze toch nog niet helemaal meedoen met het gesprek omdat ze zich niet wist te gedragen. Ze wist niet welke onderwerpen gepast waren,… Men spreekt volgens Gee ook over multiple litteracies. Bij elk Discourse hoort een bepaalde soort geletterdheid. Gee stelt het concept “geletterdheid” gelijk met beheersing van een secondary Discourse en bepaalde aspecten of samenstellende onderdelen daarvan.

Discourse ‘met grote D’ gaat over iemand zijn hele manier van ’zijn’ en het hele contextuele kader. Een geheel van ideeën, overtuigingen, eigenschappen, objecten,etc. Die iemands identiteit mee uitmaken . Het is een soort identiteitskit die ontwikkeld wordt via aangepaste „kostuums‟ en instructies over hoe te handelen, praten en vaak ook hoe te schrijven dus zoals het opnemen van een bepaalde sociale rol die anderen herkennen. Taal vormt dit Discours mee. Een Discours kan aantonen dat je tot een bepaalde sociale groep of netwerk behoort (mensen worden geassocieerd met elkaar via gedeelde interesses en doelen).

Belangrijk hierbij is de link die Gee via het concept Discours legt tussen taal, identiteit en sociale rollen. In deze visie kunnen we (geschreven en gesproken) taal eigenlijk als een soort attribuut beschouwen die een Discours “with a big ‘D’” mee vormt. Een mens behoort tot verschillende Discoursen. “ A Discourse is a socially accepted association among ways of using language, other symbolic expressions, and artifacts, of thinking, feeling, believing, valuing, and acting that van be used to identify oneself as a member of socially meaningful group or social network, or to signal (that one is playing) a socially meaningful role”.

Er zijn vijf belangrijke kenmerken aan Discourses. Ten eerste zijn ze inherent ideologisch of politiek. Dit gaat onder andere over antwoorden op vragen over wat goed is en wat niet, wat echt is en wat niet.

Ten tweede zijn Discourses resistent tegen innerlijke kritiek. Iemand die standpunten verkondigt die een Discours ernstig ondermijnen, plaatst zichzelf buiten die Discours. Een Discours definieert namelijk zelf wat als aanvaardbare kritiek geldt. Ten derde definieert een Discours zich altijd in een relatie van verschil tot ander Discours (wij zijn anders). Bij de film zie je duidelijk een verschil tussen de Discourse van Rita en die van Mr. Bryant bv het taalgebruik bij hun eerste ontmoeting in zijn kantoor.

Ten vierde gaat het ene Discourse centrale standpunten en waarden uit andere Discourses marginaliseren. Lid zijn van twee Discourses kan zo leiden tot ernstige conflicten. In de film zie je dat Rita op een bepaald moment in twee Discourses zit.

Ten vijfde is het zo dat Discourses nauw verbonden zijn met de distributie van sociale macht en de hiërarchische structuur in een samenleving (cfr. Dominant Dicourse). Daarom zijn ze ideologisch van aard. Indien we dit koppelen aan de geletterdheid volgens Gee kunnen we stellen dat behoren tot een bepaald Discourse het beheren van een bepaalde soort geletterdheid is. In de film zie je dat Rita de codes en gebruiken van het Discourse van de Working Class beheerst en Frank die van het academisch Discourse.

De Dominant Discourses zijn discourses die leiden naar sociale goederen in een samenleving en de groepen met de minste conflicten. Deze twee factoren zijn veranderlijk en wijzigen naargelang de context. De sociale goederen zijn het sociaal, economisch en cultureel kapitaal. Mensen hebben een grote drang om zich te onderscheiden van anderen en daardoor ontstaan er verschillende Discourses.

De dominante Discoursen zijn niet onbereikbaar voor de “non-mainstream” mensen, maar de strijd tussen verschillende Discoursen (Discourses War) kan hard zijn, bovendien zijn Discourses zeer willekeurig. In ‘Educating Rita’ zien we dat het academische Discours dominant is. Rita wil hier in passen en probeert zich aan te passen. Naast haar oorspronkelijke Discours, dat ze aanleerde tijdens de primaire socialisatie in haar leven, wou ze ook een tweede aanlezen (secondary Discours). Dit is aangeleerd door secundaire socialisatie en valt samen met bepaalde sociale rollen.

Bi-Discoursal gaat over het beheersen van een primary (verworving in de opvoeding) en secondary Discourse (secundaire socialisatie) en de bijhorende geletterdheden. Individuen die twee (of meer) met elkaar wedijverende of tegenstrijdige Discourses bezitten of beheersen zijn volgens Gee de ultieme bron van verandering, omdat ze er vaak in slagen de ene Discourse fundamenteel te veranderen door die te injecteren met aspecten van hun andere Discourse. In de film beheerst Rita na enige tijd het secundary Discourse (academic Discourse), maar kan nog steeds terugvallen op haar primary Discourse. Dit bemerken we onder andere doordat ze, ook al kan ze academisch Engels praten, ze nog steeds dialect gebruikt. Qua geletterdheden en discourses zijn we u en de manier waarop die worden verworv omschrijving van geletterdheid. Als Gee spreekt over geletterdheid, dan heeft hij het altijd over meervoudige geletterdheid en beklemtoont hij dat hij het begrip geletterdheid wil inbedden in het concept Discourse, en meer bepaald in het concept secondary Discourse.

Secondary Discourses omvatten zowel manieren van (geschreven of gesproken) taalgebruik als manieren van denken, waarderen en zich gedragen, die het specifieke gebruik van taal in onze primary Discourse overstijgen, om het even tot welke groep we behoren. Wat hier gebeurt is het gelijkschakelen van het concept ‘geletterdheid’ met ‘beheersing’ van een secondary Discourse en bepaalde aspecten of samenstellende onderdelen daarvan.

Door geletterdheid als slechts een onderdeel van een bredere sociale praktijk of Discourse op te vatten, moeten we, ons inziens, ook het belang van ‘culturele geletterdheid’ in vraag stellen. Het zoeken naar een consensus over welke culturele geletterdheid gedeeld zou moeten worden in een samenleving, wordt deels op de helling gezet als we aanvaarden dat mensen in verschillende Discourses functioneren en daarbij behoefte hebben aan verschillende vormen van cultural literacy. De klemtoon ligt in de Discourses-theorie van Gee dus, zoals al aangegeven, op de verwevenheid van taal met “other stuff”. Desondanks neemt Gee in zijn werk het ‘taal’-aspect binnen Discourses ook expliciet apart onder de loep als hij het heeft over “social languages”

Copyright © 2019. All rights reserved.