Beschrijf de rol van de kunstkritiek in de openbaarheid
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1147 keer
De historische rol van de kunstkritiek ontstaat in de Renaissance en de Verlichting. Toen ontstonden er in de westerse wereld gespecialiseerde disciplines en die zorgen op hun beurt voor een fragmentatie van kennis en soms vervreemding en onverschilligheid tegenover de massa. Die massa (die zich buitengesloten voelt door het vakjargon) ontwikkelde dan irritatie en vijandschap. Enerzijds is specialisatie dus noodzakelijk, maar anderzijds kan van de specialisten verwacht worden dat zij de relevantie van hun werk in het publieke debat bespreekbaar maken. Men verwijst hier naar de agora uit Griekenland. Dit was het plein waar burgers discussieerden over belangrijke zaken (geïdealiseerd beeld want niet iedereen had een stem).
Vandaag wordt verwacht van intellectuelen en critici dat ze hun ivoren toren verlaten. Ze vervullen een essentiële rol als bemiddelaar tussen kunstenaars en politiek. Ze informeren door te selecteren, suggereren manieren van lezen en evalueren door hun argumenten in te bedden in een breder discours. Een competente kritische lezer vindt het relevant om geregeld literatuur te lezen vanuit sociale persoonlijke behoeften en hier tijd en energie in investeert. De behoeften van de lezer zijn afhankelijk van de omstandigheden, in ontwikkeling en onderhevig aan sociale interactie. Deze interactie bestaat uit gesprekken met vrienden en kennissen of het lezen van kritieken.
Het verspreiden van een boek verloopt vandaar vooral via kritieken in culturele bijdragen van kranten en tijdschriften, boekenprogramma’s en praatprogramma’s op radio en televisie. Vanuit dit perspectief delen onderwijs en kritiek/journalistiek een gemeenschappelijke opdracht, namelijk geïnteresseerden inleiden over wat er gaande is in een bepaald domein. Arthur Danto ziet de kunstwereld als institutie en zegt dat je pas lid bent van de kunstwereld als je leert wat het betekent om deel te nemen aan het kunstdebat in de eigen cultuur. Elke cultuur heeft een cultuurdiscussie via een bepaald taalspel en spelregels. Er is maar een winnaar als het spel wordt gespeeld en dus maar een kunstwereld als er kunst is. Onderwijs, en vooral het secundair, leidt die opdracht in en kritiek zet de taak verder.
Massamedia nemen vandaag de rol van agora over en elk nieuw medium wordt gezien als een mogelijkheid tot democratisering. Zowel de rol van media als kunstkritiek verkeren echter in crisis.