Balans: ontzuiling en meer nadruk op individuele ontplooiing
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1028 keer
Er waren belangrijke veranderingen gebeurd door de vernieuwingsbeweging van de jaren zestig. Dit uitte zich in ontzuiling en meer nadruk op individuele ontplooiing.
Ontzuiling was het verdwijnen van het vanzelfsprekende gevoel te behoren tot één van de grote levensbeschouwelijke groeperingen, waarmee de ontkerkelijking in verband staat. Bij de verkiezingen leidde dit tot grotere wisselvalligheden en een verzwakking van de confessionele partijen. Verschuivingen van vijf tot 20 zetels kwamen nu voor. De KVP en de CHU verloren sterk en in 1977 trokken ze samen naar de kiezer als Christen Democratisch Appèl. In 1980 kwam ook de ARP daarbij. De grondslag van de nieuwe partij hield enkel een algemene verwijzing in naar evangelie en Christendom. Er was een heropleving in de jaren 80 die in de jaren 90 alweer gestopt werd.
Ook de PvdA viel in de jaren 60 sterk terug, waarna ze zich met ups en downs herstelden. De VVD leek in de jaren 70 de grote winnaar, in de jaren 90 haalden ze zelfs hun beste score sinds het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1917. Van de vele nieuwe partijen kon alleen D66 zich handhaven. Deze werd als een moderne variant van de VDB gezien. Ook de communistische partij haalde winst in de jaren 70, maar zakte later zeer ver terug. Verscheidene linkse partijen gingen eind jaren 80 samen in GroenLinks die tot 5% haalde. In het linkse spectrum kwam ook de Socialistische Partij (SP) op. Deze van oorsprong maoïstische partij onderging een gedaanteverwisseling olv Jan Marijnissen. De kleine orthodoxe-protestantse partijen vertoonden een licht stijgende tendens. De verkiezingsuitslagen werden bovendien onzeker door de afschaffing van de opkomstplicht in 1970. Verder was er weinig veranderd, de roep naar vernieuwing leidde niet tot wijzigingen van het staatsrechtelijk bestel.
Ontzuiling betekende ook het verdwijnen van de verzuilde organisaties. De fusie in de politiek van de confessionele partijen verschilde sterk van die van de vakbeweging waar het sociaal-democratische NVV en het katholieke NKV fuseerden tot de Federatie Nederlandse Vakverenigingen (FNV, 1975). Het CNV deed niet mee aan die fusie, zij waren gematigder en trokken leden uit andere beroepsgroepen.
De meeste kranten maakten zich los van de zuilen. Een goed voorbeeld is de Volkskrant, oorspronkelijk van de katholieke arbeiders. Ook Trouw van de orthodoxe protestanten onderging een transformatie. De liberale bladen Nieuwe Rotterdamse Courant en Algemeen handelsblad fuseerden tot NRC-Handelsblad en wilden de kwaliteitskrant van Nederland worden. Andere bladen konden de omslag moeilijk maken en verdwenen.
In de omroepwereld bleven de vier grote organisaties AVRO, KRO, NCRV en VARA bestaan. Enkel de kleine VPRO veranderde van karakter, van vrijzinnig protestants werd ze de spreekbuis van de culturele avant-garde. Er ontstonden nieuwe omroeporganisaties die op massavermaak gericht waren, vb TROS, Veronica. Ook was er een Evangelische Omroep die de NCRV onvoldoende protestants vond. Ook werden nu buitenlandse zenders ontvangen.
De verzuilde organisaties bleven sterk in het onderwijs en in de gezondheidszorg. Het onderwijs verschilde naar vorm en inhoud nauwelijks meer tussen openbare en bijzondere scholen. Verschillende pedagogische systemen kwamen in beiden voor. De levensbeschouwelijke basis was ook niet meer belangrijk voor de keuze van de school. Het opkomen van een beperkt aantal islamitische scholen staat wel haaks op deze ontwikkeling.
De propaganda van de permissive society had succes. Individuele ontplooiing had gevolgen voor de demografie en de seksuele moraal. Homoseksualiteit werd meer geaccepteerd wat leidde tot de mogelijkheid van trouwen. Het geboortepatroon veranderde, twee kinderen werd min of meer het model. Echtscheiding werd ook een gewoon verschijnsel.
In de permissive society zijn er geen opgelegde geformaliseerde gedragsregels meer, maar informele en subtiele gedragscodes. Ondanks al deze verschuivingen kan men de Nederlandse maatschappij nog steeds burgerlijk noemen. Middengroepen uit de burgerij blijven de samenleving domineren. Nederland kende sedert de late middeleeuwen nimmer een sterke adellijk-feodale bovenlaag en de aristocratie had steeds burgerlijke trekken behouden.
Politiek bleef het parlementair democratische stelsel en overleefde de constitutionele monarchie. De populariteit van het huis van Oranje werd niet aangetast. Ook niet door de problemen rond het huwelijk van kroonprins Willem Alexander die de dochter van een hoge politieke functionaris in het door velen verafschuwde Argentijnse regime van Videla als bruid verkoos.