Ambachten in 16de eeuw
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 1096 keer
ambacht = geprivilegieerde organisatie van stedelijke handwerklieden of handelaars die zich toeleggen op het produceren en verhandelen van een bepaald type ve product of actief waren in een bepaalde sector
bezaten lokale privileges:
- Leden vh ambacht hadden monopolie op productie en verkoop van een bepaald product tot vb een mijl rond de stad (Gent)
- Onderhoud van ouderen, werklozen en werkonbekwame leden
- Forum voor culturele activiteiten
- Vaak politieke macht en hoog sociaal aanzien
- Weerden concurrentie binnen en buiten de stadsmuren, echter niet zo streng als vaak wordt gedacht
reglementeerden werk binnen het ambacht, bepaalden kwaliteitsnormen en boden bescherming tegen concurrentie
grondstoffen en werktuigen vaak aangekocht via Kaufsysteem (kooplui konden het proces dus heel gemakkelijk controleren)
meerderheid van de vroegmoderne corporaties waren ambachten
Gent: 16e E: 58 officiële ambachtsgilden en 16 officiële beroepsgilden
beroepsgilden: hoofdzakelijk religieuze functie + geen politieke vertegenwoordiging in de stad
ambachten waren hiërarchisch georganiseerd
- meester: leider vh werkatelier + eigenaar vd grondstoffen en werktuigen
- gezellen en leerjongens (minder gunstig statuut)
- toegang tot meesterschap gereglementeerd + meesterproef na x antaal jaar (vaak gemakkelijker voor de zoon vd meester)
- ontaardden in loop van VMT in gesloten oligarchieën
afgeschaft in NLen onder Frans bewind: wet Le Chapelier
- kapitaalkrachtige ondernemers wilden grotere werkplaatsen
bestonden wel: bvb. Atelier van Plantijn: 5000 arbeiders !
- hinderpaal voor economische vooruitgang
nog tot in 19e E verder bestaan in Duitsland