Menu

Ambachten in 16de eeuw

Deel dit artikel:

 ambacht = geprivilegieerde organisatie van stedelijke handwerklieden of handelaars die zich toeleggen op het produceren en verhandelen van een bepaald type ve product of actief waren in een bepaalde sector

 bezaten lokale privileges:

  • Leden vh ambacht hadden monopolie op productie en verkoop van een bepaald product tot vb een mijl rond de stad (Gent)
  • Onderhoud van ouderen, werklozen en werkonbekwame leden
  • Forum voor culturele activiteiten
  • Vaak politieke macht en hoog sociaal aanzien
  • Weerden concurrentie binnen en buiten de stadsmuren, echter niet zo streng als vaak wordt gedacht

 reglementeerden werk binnen het ambacht, bepaalden kwaliteitsnormen en boden bescherming tegen concurrentie

 grondstoffen en werktuigen vaak aangekocht via Kaufsysteem (kooplui konden het proces dus heel gemakkelijk controleren)

 meerderheid van de vroegmoderne corporaties waren ambachten

 Gent: 16e E: 58 officiële ambachtsgilden en 16 officiële beroepsgilden

 beroepsgilden: hoofdzakelijk religieuze functie + geen politieke vertegenwoordiging in de stad

 ambachten waren hiërarchisch georganiseerd

  • meester: leider vh werkatelier + eigenaar vd grondstoffen en werktuigen
  • gezellen en leerjongens (minder gunstig statuut)
  • toegang tot meesterschap gereglementeerd + meesterproef na x antaal jaar (vaak gemakkelijker voor de zoon vd meester)
  • ontaardden in loop van VMT in gesloten oligarchieën

 afgeschaft in NLen onder Frans bewind: wet Le Chapelier

  • kapitaalkrachtige ondernemers wilden grotere werkplaatsen

 bestonden wel: bvb. Atelier van Plantijn: 5000 arbeiders !

  • hinderpaal voor economische vooruitgang

nog tot in 19e E verder bestaan in Duitsland

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen