Achtergronden
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 846 keer
Het Ancien Regime (=AR): De 3 standen
De Clerus: Belangrijkste grootgrondbezitters (10%) ongelijke verdeling van de inkomsten
Bemiddelaar: tussen God en de soevereine vorst (macht afkomstig van God)
De Adel: Monopolie op alle bestuursfuncties
Grootgrondbezitters (20%) met het bezit van privileges belastingen, “Banalité”
De 3e Stand: Betaalt als enige belastingen
- De rijke Bourgeoisie (20%): ziet rijkdom niet in verhouding met pol macht
- De kleine boeren: bewerken alle grond (niet enkel eigen) + betalen taksen
Revolutie = Sociale en politieke botsing tussen een stijgende Adel en stijgende Bourgeoisie
Het Agrarisch systeem van het AR
- geen lijfeigenschap
- De boeren bewerken het land (eigen of gehuurd)
- De (adellijke) eigenaar: bezitten nog steeds rechten + vragen belastingen (Banalité’s)
- Centralisatie = voorwaarde + oorzaak van de revolutie! zorgt voor eenheidsgevoel over de regionale grenzen heen (vnl. bij de burgerij)
Deze was al reeds aanwezig waardoor de boeren deze niet hoefde the creëren.
Politieke cultuur en de publieke opinie na 1770
- 18e E: Schrijvers hebben een nieuwe cultuur gecreëerd Laat Politiek en Sociale kritiek toe.
Is nodig voor het ontstaan van de revolutie.
- De Verlichting: een basis voor de geleerden uit de derde stand. gemeenschappelijke taal.
moet echter gerelativeerd worden ivm met de Frankrijk (= Franse Revolutie)
willen een sociale hervorming geen Revolutie!
draagt wel bij tot een nieuwe vorm van kritiek, publiek debat en ‘publieke opinie’
- De kritische geest die wordt ontplooit evolueert in een publieke sfeer van politiek debat.