Er zijn twee soorten noodzakelijkheid.
Noodzakelijk a priori. (mijn bovenbuurvrouw woont boven mij)
Niet noodzakelijk waar. (mevrouw Jansen woont boven mij, ze kan ook ergens
anders wonen)
De dicto = per definitie, dankzij de woordkeus
De re = naar de aard der zaak
Er zijn noodzakelijke a posteriori; met dezelfde identiteit. Voorbeeld Steven van
Zandt is een acteur maar ook een Muzikant.
Contingent a priori’s; de Meter (ligt in Frankrijk) is een meter lang.
Er zijn beweringen die noodzakelijk waar zijn en a priori en synthetisch. Met name de voorwaarden van ons oordelen en kennen.
Bijvoorbeeld:
- Consistentie (= iets kan niet tegelijkertijd wel en niet waar zijn)
- Causaliteit (= alles wat gebeurd, heeft een oorzaak) “predicated of”
Voorbeeld: flora -> boom ->(substance) beuk -> kleibeuk ->(identiteit) deze beuk
->(essentie) …..nog dieper dan deze beuk
Noodzakelijk - Contingent
A priori – A posteriori
Analytisch – Synthetisch
A priori = van te voren waar
A posteriori = achteraf waar
Wat zeggen mensen eigenlijk als ze een waarheid beweren? Waarheid is een overbodig concept!
]]>erkend de regels van afspraken, procedures en taal; overeenstemming. Er is inderdaad correspondentie/overeenstemming, maar tussen wat?!
Voorbeeld: Het raam staat open. Maar wat is ‘open’? Je kunt dus pas tot overeenstemming komen wanneer je weet wat de definitie (=betekenis =sence) is van, in dit geval, ‘open’. Er zijn afspraken, procedures en taal nodig om tot definities te komen.
De coherentietheorie is waar als alle beweringen elkaar bevestigen. ↓
Voorbeeld: - bij (χ) graden Celsius is het koud - om dit te kunnen meten gebruiken we een thermometer → Conclusie: het is wel/niet koud indien deze beweringen elkaar wel/niet bevestigen.
Dit maakt dat waarheid voorlopig en verbeterbaar is. Immers, het is afhankelijk van meerdere beweringen. Er zitten dus meerdere beweringen tussen de inhoud van een zin en de werkelijkheid.
Het grote verschil tussen de coherentie- en de correspondentietheorie is:
De correspondentie theorie doet net alsof je aan verwijzingen (=reference/beweringen) genoeg hebt om vast te kunnen stellen of een bewering klopt. Maar je hebt betekenissen (=sence/definities) nodig om te kunnen bepalen of een bewering klopt (= coherentietheorie). Hoe kun je anders tot overeenstemming komen?
zegt dat een bewering (=verwijzing =reference) waar is als deze overeenkomt met de werkelijkheid. Dus als de feiten kloppen. De inhoud moet overeen komen met de werkelijkheid.
]]>= echt, eigenschappen zijn echt.
Plato: Eigenschappen zijn ‘echter’ dan de dingen zelf. Dingen kunnen namelijk veranderen van eigenschap. Desondanks blijven we wel weten wat een eigenschap is, zoals bijvoorbeeld rond.
Plato: Als je naar een ding kijkt weet je dat het niet echt rond is. Ronde dingen zijn niet echt rond, het idee is rond. Het idee van rondheid is oneindig!
Nog een voorbeeld:
Het idee van een stoel = alles waar je op kunt zitten. Plato zou zeggen: ‘De stoel is een afgeleide van het idee stoel’.
Logica = beweringen terug brengen tot simpele verwijzingen. Alleen een kwestie
van denken
Je hebt logische argumenten en empirische argumenten.
Empirische feiten, leiden
tot logische beweringen. Empirisch = kunnen toetsen
- Zwangerschap maakt intelligenter.
- Mathilde is zwanger sinds 1 december 2011.
- Dus is ze op 1 mei 2012 intelligenter dan op 11 november 2011.
Logica kun je terugbrengen tot een bepaalde notitie/formule:
Sense: De deur is dicht
zinnen die → verifieerbaar zijn
Non-sense: God kan alles
→ zinnen die niet verifieerbaar zijn
Wat is ‘alles’? Wat ‘kan’? Wie is ‘God’?
! ‘God kan alles’ is in bepaalde kringen (bv. Christenen) wel een verifieerbare zin.
Nog een voorbeeld: Ondanks de toenemende welvaart worden we niet gelukkiger.
→ Wie zijn ‘we’? Wat is ‘geluk’? etc.
De betekenis van een zin/woord is weten hoe je een zin kunt verifiëren, op
waarheidsgehalte kunt controleren.