Uitgaven van de bedrijven
Omvatten vooral aankopen van intermediare leveringen bij andere sectoren:
overheid en buitenland
(bij buitenland ook ingevoerde finale producten en dienstverleningen)
(bij overheid voor overheidsdiensten betaalde retributies en contributies)
Bedrijven keren ook productieve inkomens uit aan: gezinnen, overheid en buitenland.
Bij overheid, als de overheid mede-eigenaar is van het bedrijf.
Tevens moeten er ook belastingen worden betaald.
Directe belastingen: bv. vennootschapsbelasting.
Indirecte belastingen: houden verband met manier van besteding, meestal de consumptie en de invoer van goederen en diensten hogere prijzen bij consumenten betalen belasting.
Brutobesparingen: saldo ontvangsten en uitgaven van een bedrijf.
Brutobesparingen bestaan uit: nettobesparingen en afschrijvingen.
Afschrijvingen geen uitgave, beschouwd als deel brutobesparingen om
vervangingsinvesteringen te kunnen financieren.
Bruto-besparingen worden overgeboekt van de rekening bedrijven naar kapitaalverrichtingen.
door deze besparingen wordt kapitaalvorming mogelijk.