soorten huishoudingen
De economische eenheden produceren voor zichzelf slechts een beperkt gedeelte of soms helemaal niets van de voor hun behoeftebevrediging benodigde goederen en leveren meestal hun productiefactoren aan andere productieve eenheden. Zij ontvangen in ruil hiervoor een productief inkomen en met dit inkomen kunnen zij dan bij andere eenheden de goederen en diensten aanschaffen die ze voor hun behoeftebevrediging nodig achten.
De economische huishoudingen onderscheiden zich door de functies die ze in het economisch leven vervullen:
- Gezinnen hebben in de eerste plaats consumeren tot doel. Het benodigde inkomen hiervoor verkrijgen ze door hun productiefactoren ter beschikking te stellen. Dit is het productief inkomen. Verder is er ook een niet-productief inkomen. Dit zijn gelden of voordelen die ze van andere huishoudingen krijgen zonder daar een tegenprestatie voor te leveren. In een gezin gebeuren er ook productieve activiteiten. (wassen, koken,…)
- Tot bedrijven behoren alle huishoudingen waarin productiefactoren samenwerken om goederen en dienstverleningen te produceren met het oog op de verkoop ervan. Ze financieren hun kosten hoofdzakelijk door opbrengsten uit hun verkoop, maar verkrijgen ook subsidies van de overheid.
Men onderscheidt niet-financiële en financiële bedrijven.
Financiële bedrijven: banken, openbare kredietinstellingen, de spaarkassen en de verzekeringsmaatschappijen.
De overheid omvat de instellingen die door politiek-ambtelijke besluitvorming worden beheerd. De overheid stelt collectieve vormen van consumptie gratis of bijna gratis ter beschikking. Die voorzieningen ontstaan door eigen overheidsproductie maar ook door de aankoop bij bedrijven of in het buitenland. Het geld hiervoor verkrijgen ze uit belastingen. De overheid verleent natuurlijk ook subsidies en overgedragen inkomens (gezinnen in het buitenland).