Menu

Marxistische school

Deel dit artikel:

De leer van Karl Marx. Hij werd sterk beïnvloed door de Duitse filosofen Georg Hegel en Ludwig Feuerbach. Marx ontleent de idee van Hagel dat de geschiedenis de sleutel is tot de maatschappijwetenschappen die een organisch proces volgt geleid door de eigen geest.

Er ontstaat vooruitgang wanneer het idee (thesis) geconfronteerd wordt met het anti-idee (antithesis). Hieruit ontstaat de synthesis. Marx geeft deze visie een materialistische inhoud aan de hand van de visie van Feuerbach.

Hij ontleent de aliënatie  de producten van het sociale individuele of sociale handelen worden dingen die onafhankelijk zijn van de mens en ze uiteindelijk gaat domineren. Bv. Godheid en staat.

Marx beschouwt als drijvende kracht in de geschiedenis de manier waarop de mensen in hun behoeften voorzien.  economisch determinisme

  • Productiemethoden beïnvloeden gedrag en denken van mensen.

Met Adam Smith wijst Marx op de toenemende arbeidsverdeling en specialisatie bij de ontwikkeling van de productieve relaties in de economie. Terwijl Smith dit als de drijvende motor van de economie beschouwt, ziet Marx dit als iets negatief. Hij vindt dat arbeiders zich zo niet kunnen verder ontwikkelen als ze steeds hetzelfde doen. Hij schuift de schuld hiervan op de schouders van de bourgeoisie.

De productieve krachten (arbeid, kapitaal, natuur en arbeid) zijn in essentie dynamisch.

 bovenop deze onderbouw ontstaat een geheel aan economische relaties met het oog op productie  de economische structuur.

Bij de kapitalistische structuur bestaat deze uit het systeem van eigendomsrechten op kapitaal, natuur en het loonsysteem. Hier bovenop ontstaat een sociale superstructuur  een geheel van instituties om mensen conform te maken aan de economische structuur.

Marx maakt onderscheid tussen 2 burgers:

  • de burgerlijke economen (analyseren van de kapitalistische maatschappij)
  • de socialistische economen (bekretiseren maatschappij en komen op voor proletariaat)

In zijn werk Das Kapital, stelt Marx dat:

  • Dat dee kapitalistische ruileconomie resoluut leidt tot klassentegenstellingen en

uitbuiting van arbeiders.

  • Dat de kapitalistische economie zal tenondergaan door inherente contradicties
  • Dat de uitgebuite arbeiders als overwinnaars tevoorschijn zullen komen

Hij baseert zijn analyse op Smith’s en Ricardo’s waardeleer.

 de objectieve waarde van goederen wordt bepaald door de hoeveelheid erin verwerkte arbeid. Enkel arbeid is productief.

Het kapitaal heeft slechts een waarde gelijk aan de kosten van de erin vervatte arbeid.

De waarde van de arbeid bestaat uit een gedeelte om voort te bestaan, een gedeelte om lonen uit te betalen en een surpluswaarde gedeelte.

De kapitalistische economie is de centrale drijfveer het verkrijgen van deze surpluswaarde.

Enkel de industriële arbeid is voor Marx productief.

Hij vindt dat de dienstensector niets opbrengt aan de productie en dit slechts voor een minderwaarde zorgt.

De samenleving bestaat uit het marxisme uit 2 conflicterende klassen:

- de arbeiders

- de kapitalisten

 om te overleven moeten de arbeiders hun arbeid verkopen (van zich vervreemden)

Op basis van die waardeleer ontwikkelt Marx een ricardiaans ontwikkelingstableau.

 Hierin wordt de technologische vooruitgang beschouwd als motor van de sociale en economische dynamiek. De klassieke economen beschouwen dit echter niet.

Hij stelt tevens dat het kapitalisme uit een aantal wetten bestaan die haar eigen ondergang betekenen:

Kapitalisten streven naar surplusmeerwaarde  arbeid vervangen door kapitaal  productiviteit van arbeid stijgt  meeeerwaarde volgens Marx

Arbeidsrationaliserende investeringen zijn slechts een tijdelijke meerwaarde, wanneer concurrenten nieuwe technologie toepassen gaat deze echter verloren. Enkel de absolute meerwaarde blijft over  arbeiders die meer produceren als ze betaald krijgen.

Mechanisatie leidt tot een stijging van de idividuele meerwaarderatio

 er zijn minder uren werk nodig om de arbeider te vergoeden door de hoge productiviteit.

Deze visie wordt door Marx tenietgedaan door de toename van kapitaal in verhouding tot de ingezette arbeid.

De ingezette arbeid is de bron van de meerwaarde, en die moet over een steeds grotere hoeveelheid kapitaal verdeeld worden.

Macro-economisch  kapitaalintensievere productie  dalende meerwaardevoet (winst).

Het winstmotief leidt (via een aantal productiecrissisen  verdwijnen kleine ondernemers) tot een steeds kapitaalintensievere productiewijze en tot een steeds grotere economische concentratie. Door de crisis wordt een gedeelte van dit kapitaal waardeloos en stijgt de gemiddelde winstvoet opnieuw.

Mechanisatie leidt tot een toename van werkloosheid. De kapitalisten proberen de dalende winstvoet goed te maken door een hoger arbeidsuitbuiting (bv. langere werkdagen, onmenselijke arbeids voorwaarden,…)  loonvoet daalt.

De overproductiecrissenen worden geleidelijk aan sterker en langer  depressie

 stijging mensen in proletariaat  vereniging  productiemiddelen overnemen

Zonder de proletarische elite (communisten) zijn ze niet instaat het kapitalisme omver te werpen.

In zijn Communistisch Manifest beschrijft hij de contouren van de postapocaliptische productiewijze:

  • afschaffing van de private eigendom
  • een sterk progressieve inkomensbelasting
  • centralisatie staat van de kredietverlening en de communicatie- en transportmiddelen.
  • Uitbreiding overheidsbedrijven
  • Alle arbeid draagt dezelfde verantwoordelijkheid
  • Grotere verspreiding van het volk  minder onderscheid stad-platteland
  • Vrij onderwijs voor alle kinderen in openbare scholen

 zijn volgens zijn aanhangers zeer vaag

 er ontstaan 2 soorten socialisme hieruit:

- Het extreme leninisme

- Het gematigdere refomistisch socialisme

Hoewel hij lange tijd in London verbleef, blijken zij eerste volgelingen hoofdzakelijk uit Duitsers te bestaan: Karl Kautsy, Rudolf Hilferding, Rosa Luxemburg en Otto Bauer.

Lenin introduceert het marxisme in Rusland. In zijn visie stelt hij dat de kapitalistische landen door kolonisatie hun grondstoffenbevoorrading proberen veilig te stellen en in deze kolonies nieuwe grondstoffenbevoorrading trachten te bekomen om aan de dalende winstvoet te ontsnappen.

De exploitatie van de minder ontwikkelde landen maakt het de ontwikkelde landen mogelijk de levensstandaard van de arbeiders te verhogen en hun als bondgenoten te maken van het kapitalisme bij die exploitatie.

Lenin voort in 1921 de Nieuwe Economische Orde door als gevolg van een ineenstorting van de productie. Deze houdt in dat de meeste ondernemingen terug in private handen vallen.

Na de dood van Lenin, houdt Stalin nog even vast aan zijn regime. Nadat zijn voornaamste rivalen (Trotski en Bukharin) waren uitgeschakeld gaat hij met zijn vijfjarenplan (1928) resoluut voor de centrale planning: de nijverheid krijgt absolute voorrang en de landbouw gecollectiviseerd. Onderwijs in de economie wordt vervangen door technisch planonderricht.

Dit ontwikkelingsmodel wordt later al dan niet vrijwillig overgenomen door andere socialistische staten

De meer gematigde reformistische interpertatie van Marx in Engeland was vooral het werk van de Fabian Societies.  pleiten voor verzwakking kapitalistisch systeem door kleine hervormingen.  lagen samen met het syndicalisme (streeft naar samenleving waarin productie en distributie in vakbonden wordt verdeeld) aan de basis van de oprichting van de Labour Party.

Grondlegger van het revisionistisch socialisme is de Duitser Eduard Bernstein.

 kantte zich af tegen het historisch determinisme en achtte een ineenstorting van het kapitalisme onwaarschijnlijk. Socialisme moet volgens hem dus streven naar lotsverbetering van de arbeiders binnen die kapitalistische economie.

Deze stellingen haalden de overhand in sociaal en sociaal democr. partijen in West-Europa.

 Marxisme blijft slechts in beperkte mate meer aanwezig.

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen