De industrie groeit
Groei is vooral te danken aan doorgedreven mechanisatie, zo nam de kracht en omvang stoommachines toe in alle landen.
Steenkoolproductie en stoommachine = Centrale groeifactor
Toepassing industrialisatie = Staalindustrie, mechanische industrie en chemie
België (1880) = De tweede industriële mogendheid, er werden meer industriële producten gemaakt voor de finale consumptie, maar België bleef toch een producten en uitvoerder van halfafgewerkte producten
- Tweede IR kwam vooral Antwerpen ten goede Toevoerhaven
- Nieuwe steenkoollagen werden in Limburg ontdekt
- De Fabrique Nationale d’armes de Guerre (Herstel) Belangrijkste wapenleverancier
Verticale integratie = Kenmerkend voor deze periode was toename schaal van sommige bedrijven
> Schaalvoordelen was een middel om de achterstand in te halen in de zware industrie
- Cockerill in Seraing (uitstrekking langs Maas - verschafte werk aan helft van de stad)
- Scheider (Frankrijk)
- Thyssen en Krupp (Duitsland)
Horizontale hergroepering = Tijdens de crisis ging men over tot het hergroeperen in karteld om overproductie te vermeiden
> In andere sectoren hebben fusies en kartels voortal tot doel de concurrentie uit te schakelen
- AEG en Siemens vormden duopolie
- Duitse Chemiesector telde drie dominante bedrijven (Bayer,Hoechst en BASF)
Duitse take-off (1850-1870) = De jonge duitse natie ontwikkelde zich tot een industriële mogenheid in de leidinggevende sectoren
> Hegemonische positie in de chemiesector, maar ook de lesser industries waren succesvol
Amerikaanse take-off = Groeiden snel in de sectoren van zware industrieën, halfafgewerkte productie en de sector van de consumptiegoederen