Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

het kapitalisme van de vrije concurrentie

= Bestrijkt een groot deel van de negentiende eeuw, maar heeft wortels in de achttiende eeuw

Vrije markt = Kwam niet spontaan tot stand, maar werd gemaakt door reeks politieke ingrepen

Maakbaarheid = De staat creëert aantal instituties en infrastructuren die de basis vormen van de economische ontwikkeling

Voorwaarde van de vrije markt = Goederen moeten kunnen circuleren over grote afstanden
> Nood aan verkeersinfrastructuur (Spoornetwerk 1835 en bootverbinding)

Inbreng van de staat

  • Juridische omkadering (Naamloze vennootschap)
  • Interventionistische politiek komt vooral tot uiting in de financiële sector

Société Générale = Speelde een sleutelrol in de eerste IR en hielp nieuwe machthebbers aan financiële middelen. In ruil daarvoor mocht de Société Générale optreden al staatskassier en bankbiljetten uitgeven
> Koning Willem I- Algemene maatschappij ter bevordering van de volksvlijt

Probleem? De Société Générale investeerde het spaargeld van de spaarders. Wanneer de spaarders hun geld terug wouden hebben, kon de bank niet terug betalen
> De staat heeft twee maar ingegrepen

Banque de Belgique = Concurrent van de Société Générale

Nationale bank van België (1850) = Is voortaan de enige die bankbiljetten kan uitgeven

  • Zorgde voor disconto
  • Verleende krediet aan private banken
  • Had een gemengd privaatpubliek statuut
  • Publieke spaarkassen = Bedoeld voor de lagere sociale klasse
  • Na 1830 = Privé-spaarkassen om de industriële groei te financieren

Doel van publieke spaarkas = Als tegengewicht voor de grote financiële groepen, om het hele land te bestrijken, ‘slapend geld’ ophalen en openbare initiatieven te financieren

Decreten d’Allarde en Le Chapelier (1791) = Een van de maatregelen van de Franse Revolutionairen was het afschaffen van de corporatieve structuren

  • Afschaffen van de gilden en de ambachten
  • Het verbod nieuwe op te richten
  • Coalities zijn verboden > Einde maken aan privileges = Iedereen mag vrij kiezen van beroep
  • Staken is strafbaar
  • Sociale bescherming viel weg
  • Loonvorming is onderworpen aan de wet van vraag en aanbod

 De creatie van de vrije markt heeft ook een sociaal luik

Lees meer...

regulering: basisbegrippen

Le capitalisme n’est pas le tout marché’ – Robert Boyer
> Een van de tenoren van de ‘Régulation-school en geeft aan dat kapitaal kan niet gereduceerd worden tot de markt

Grondvariabelen van de ‘Régulation school’

  • Monetair regime
  • Loonarbeidsverhoudingen
  • Concurrentievormen
  • Vorm van de staat
  • Inschakeling van de economie in het internationale systeem

 Deze institutionele vormen tonen onderlinge samenhang (=Reguleringswijze). Maatschappelijke en politieke factoren spelen eveneens een rol

Reguleringswijze = In deze evolutie zijn crisissen van belang: De overgang van de ene naar de nadere reguleringswijze gebeurt precies om een structurele crisis op te lossen

De opeenvolgende reguleringswijzen volgens de Régulation-school

  • Concurrentiële regeling 2e helft 19e eeuw
  • Lange transformatie van het interbellum
  • Fordistische regulering 1945-1975
  • Postfordisme 1975- ..

Lees meer...

de kleren maken man en vrouw

Postmodern kledingpatroon = De stemming van het moment bepaalt de keuze van kledij

Gewone massaconsumptie (Fordisme) is gevolgd door de geïndividualiseerde massaconsumptie (Postfordisme)

Identiteit = Wat men denkt te zijn, wordt echter vooral in relatie tot anderen gebouwd en meer in het bijzonder tot de groep waartoe mensen zich rekenen

 Kleding is een taal, een sociale code die op verschillende wijzen wordt gemaakte en geïnterpreteerd.
In het westen is na WOII de vrijheid van de consument zeer groot.

Consumptie = Brenger van geluk en individualisme

Verviervoudiging van de Belgische kledingaankopen tussen 1920 en vandaag in alle categorieën van het kledingsysteem. Men wil zich sociaal onderscheiden door kleding.

Media = Door de voortdurende media-aandacht maakt mode deel uit van het dagelijkse leven van iedereen

Lees meer...

voeding en sociale ongelijkheid

In een arme economie = Voeding vergt een groot aandel van de totale uitgaven. Zolang dit aandeel niet afneemt, kan er weinig of geen ruimte komen voor andere bestedingen

 De strikte doorbraak voor de massaconsumptie lag bij de voeding

Reële prijs =
> Wordt uitgedrukt in minuten of uren om een product te kopen

Sociale grenzen = Rijke mensen verschafte de voeding een aangenaam middel om sociale grenzen af te bakenen en allerlei aspiraties te tonen

Voeding betekende verzadiging onder het motto

  • Zelfstandigen: 'Goed en veel'
  • Arbeiders: 'Veel primeerde, niet het proberen van een of ander nieuw gerechtje'

De geïndustrialiseerde wereld kent na de WO II geen honger of monotone, eenzijdige maaltijden meer. Honger en ziektes werden geëxporteerd naar andere delen van de wereld

In de 19e eeuw leidden dure voeding en schaarste tot scherpe sociale tegenstellingen, de overheid besloot om basisvoedsel goedkoop te houden

Overheid grijpt in = Door de combinatie van relatief lage prijzen verbeterde de gemiddelde voeding (1890-1930)

Gevolgen van industrieel kapitalisme = De arbeidersgezinnen kregen met de gevolgen van de economische sectoren te kampen, hongercrisissen , ernstige conflicten en toenemende invloed van de vakbonden heeft het land wakker geschud

Conspicuous consumption = De rijke klasse wenst zich te onderscheiden door demonstratieve consumptie (Opvallende consumptie)
> Thorstein Veblen

Eetcultuur = Eten en drinken was een sterk middel om sociale grenzen af te bakenen. Het creëerde een gevoel van herkenning en klassenverbondenheid voor de bourgeoisie van verschillende landen
> Haute cuisine

 De enorme kloof in de voeding weerspiegelt de grote sociale ongelijkheid uit de 19de eeuw
Gevolg? Massaal arbeidsverzet omdat de kloof tussen arm en rijk steeds groter werd

Commodity flow = Landbouwproductie + Invoer – Uitvoer
> Rekening houdend met schade, industriële verwerking, fraude

Hoogkapitalisme (1870-1950) = De big companies oefenden grote invloed uit op wat en hoe geproduceerd werk en hoe producten werden verkocht

Gevolg? Arbeidersklasse begon anders te denken en te werken als gevolg van de nieuwe behoeften van de grootindustrie

- Harder werken tijdens kortere arbeidsduur

- Calorierijk voedsel gepromoot

- Verbruik van suiker steeg heel snel

 Kunnen kiezen werd een hoofdkenmerk van het economische systeem

Vlees is een goede parameter van kwalitatieve en kwantitatieve veranderingen

Consumptiemaatschappij is geboren = Langzaam maar zeker werd de consumptie van arbeidersgezinnen opgenomen in het economisch systeem. Loon diende niet enkel voor zijn gezin in leven te houden maar ook om de vraag naar consumptiegoederen te bevorderen

Tussen 1950 en vandaag groeit de economie sneller dan ooit van tevoren dankzij

  • Groeiende internationalisering
  • Verwaarlozing milieu
  • Westen is enorm rijk ten koste van de rest van de wereld
  • Consumptie enorm = 2 inkomens en dan vaak ook nog lenen

Industrialisering en commercialisering van voedingsindustrie leidde tot massaconsumptie bewerkte voedingswaren

Onvoorstelbare paradox = Arme mensen besteden hun weinige geld aan relatief duur voedsel (chips, hamburger, ..)
> Onder invloed van de publiciteit

Hoogconjunctuur (1970)

  • Aandacht voor traditionele schotels verslapt
  • Consumeren van nieuwe dure voedingsmiddelen
  • Lichaamsideaal: slank en gezond

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen