 geeft aan de passiefzijde inzicht in de middelen voor brutokapitaalvorming.

(nettobesparingen gezinnen en bedrijven, en afschrijvingen van de overheid en bedrijven)

actiefzijde: verdeeld tussen bruto binnenlandse kapitaalvorming van bedrijven en overheid, en tussen het verwerven van buitenlands vermogenstitels (nettolening aan het buitenland)

netto binnenlands kapitaalvorming = bruto binnenlandse kapitaalvorming – afschrijvingen.

Netto-investeringen = uitbreidingsinvesteringen + toename bedrijfsvoorraad

– afname bedrijfsvoorraad.

Uitgaven:

• export van goederen en diensten van het eigen land (belangrijkste uitgavepost)
• productieve inkomens van de aan het buitenland door de eigen ingezetenen geleverde productiefactoren.
• Overgedragen inkomens aan de eigen gezinnen en de eigen overheid.

Voorbeeld p87 bekijken !

Ontvangsten:

• door het buitenland geleverde goederen en diensten.

voor zowel bedrijven als gezinnen

• vergoeding leveren van productiefactoren aan binnenlandse sectoren
• overgedragen inkomens ontvangen van de eigen overheid en de eigen gezinnen.

rekenening buitenland  transacties eigen ingezetenen met alle buitenlandse huishoudingen.

 tegenboekingen gebeuren bij de eigen ingezetenen