- subjectief

- overdadig jargon (levert niet steeds meer inzicht op)

- te formalistisch, concrete processen van tekengebruik en betekenisproductie worden over het hoofd gezien (nadruk op vorm van betekenissystemen)

- formeel systeem wordt bestaan an-sich toegeschreven: het negeert de sociale verhoudingen waarbinnen het tekensysteem tot stand is gekomen; hij duidt sociale verhoudingen in termen van de code, maar vergeet dat die ook de weerspiegeling vormt van deze verhoudingen

1 verzameling van gegevens die een goed gedefinieerd corpus vormen

2 een corpus dat zo homogeen mogelijk is en liefst ook in tijdelijk opzicht

 niet-natuurlijke zaken worden als natuurlijk gepresenteerd. (natuurlijk= vanzelfsprekend en van de natuur)

Barthes

Bij het vervangen van een begrip uit de niet-natuurlijke wereld, de cultuur, door één uit de natuur, worden tijdelijke belangen voorgesteld als door God gegeven en in de schepping verankerd ~> het voorgestelde wordt onaantastbaar, en roept “eerbied” op.

Herkenbaarheid van populaire beelden is gebaat bij het herhaald toepassen van eenzelfde motief. Variatie is gewenst, maar dan op het thema van een onveranderd basisgegeven: het cliché of stereotype, zij vormen samenballingen van betekenis.

 de functie van het cliché is het geven van betekenis, het werkt associatief. Het produceert betekenis doordat het bij de ontvanger zoveel connotaties oproept waar deze mee vertrouwd is. De functie is dus niet het representeren van de werkelijkheid: betekenissen liggen vast, zijn nooit aan de werkelijkheid getoetst.

bv. trouwfoto in het park

- kasteel: nieuw huis

- bruggetje: overgang naar een nieuwe fase in leven

- contrast kleren: man-vrouw-onderscheid

- park: liefdestuin

- man draagt vrouw

- nultekens zijn betekenisvolle afwezige betekenaars: maar twee mensen op de foto