Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Skinner

  • Wilde antwoord op vragen die gingen over Waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen. Hij vond inspiratie in de ideeën van Pavlov en Watson.
    • Operante conditionering: Vertoond gedrag wordt versterkt/verzwakt door beloning/straf. Stimulus is niet relevant.
    • Hierbij moet er door het dier wel invloed worden uitgeoefend op de omgeving om bijv de stimulus te bereiken: Operante reactie. R-S situatie.
    • Beloning of straf moet direct na gegeven respons optreden anders treed extinctie op.
    • Valt onder behaviorisme.
    • Voorbeeld met de kat in de doos die alleen bij het eten kon komen (stimulus) als hij uit de doos kon komen door aan het hendeltje te trekken. (respons)
  • Skinner Box: Kooi met rat erin. Rat kon drukken op knop om eten te krijgen. Met behulp van deze box bestudeerde hij het leerproces bij ratten.
  • Cumulative Record: Eerst raakte het dier de knop per ongeluk aan en kwam er geleidelijk achter dat er na een druk op de knop eten kwam. Hierdoor ging hij steeds vaker en sneller drukken doordat deze actie werd ge-Reinforced.
  • Contingencies of Reinforcement werd getest door het geven van eten te manipuleren in verschillende Reinforcement Schema’s: (2)
  1. Vaste Interval Schema / Fixed-interval Reinforcement schedule: Het gedrag werd de 1e keer ge-reinforced daarna volgden bekrachtigingen pas na een bepaalde interval (tijd). Concequentie: Het gedrag van de dieren werd frequenter aan het einde van de intervallen, dus als het ongeveer weer tijd was om eten te krijgen (dit kregen ze door) dan werd de knop vaker ingedrukt.
  2. Vast Ratio Schema / Fixed-Ratio Reinforcement schedule: De ratten kregen bekrachtiging nadat ze een bepaald aantal keer een gedrag hadden vertoond (Bijv: 3 keer op de knop drukken = eten). Het gewenste gedrag (reactie) kon beter gestabiliseerd worden als het aantal ‘nodige’ reacties verhoogde zodat de rat aangespoord werd om steeds harder te werken.
  3. Variabele Interval en Ratio Schema: Het aantal beloningen en de intervallen werden constant gevarieerd. Consequentie: De ratten toonden een soort verslavings-gedrag die men ook ziet bij gokverslaafden. De rat had iedere keer ‘hoop’ op een beloning. Het was nu heel moeilijk op het knop-indruk-gedrag af te leren zelfs wanneer er helemaal geen beloning volgde.


· Respondent Condotionering: Het leren van Pavlov noemde Skinner zo.

· Verschillen tussen Operante Conditionerting en Respondent Conditionering in Leren:

  1. Bij Operant conditioneren wordt het gedrag door het organisme ZELF geïnitieerd, terwijl bij Respondent conditioneren LOKT een Stimulus een reactie uit.
  2. Bij Operant conditioneren bestaat het gedrag al, terwijl bij Respondent conditioneren leren er nieuwe stimulus-respons ketens (nieuw gedrag) worden aangeleerd.
  3. Bij Operant conditioneren weet je nooit precies welke stimulus voor het eerst nou voor het gewenste gedrag zorgde, bij Respondent conditioneren kan je zelfs Bepalen wat de Ongeconditioneerde stimulus en de Geconditioneerde stimulus zal zijn.
  4. Bij Respondent conditioneren meet men de Sterkte van de Respons (hoeveelheid kwijl etc) en bij Operant Conditioneren kijkt men naar het Aantal Responsen
Lees meer...

Watson

  • Besloot zich niet aan te passen aan de huidige opvattingen van de psychologie maar een nieuwe soort psychologie te ontwikkellen: Behavioursime
    • Hij wilde graag zijn versie van Psychologie combineren met Biologie.
  • Behaviorisme: Alle gedragingen kunnen worden opgevat als reacties (Responses) op gebeurtenissen in de omgeving (Stimuli). S= Stimuli, R=Respons.
  • Drie Hoofpunten van Watson voor een Nieuwe psychologie die verschillen van de huidige

Psychologie:

  1. Voorspellen en Controleren van gedrag in plaats van verklaren en beschrijven vanuit het bewustzijn.
  2. Objectiviteit staat op de eerste plaats en al het subjectieve moet uitgesloten worden.
  3. Er is geen verschil tussen het gedrag van mensen en het gedrag van dieren. Ze moeten op dezelfde manier, met dezelfde methoden worden getest.
  • Verschil Pavlov en Watson: Pavlov was een fysioloog die meer geïnteresseerd was in de werking van hersenen dan in het gedrag van zijn subject, zoals Watson.
  • Watson daarentegen zocht naar een algemeen principe om verschillende soorten gedrag te verklaren en gebruikte de Geconditioneerde Reflex als Model (verklaring) voor veel Responsen.
  • Er zijn slechts 3 Emotie Responsen die aangeboren zijn:
  • Angst Respons. Dit werd maar door twee stimuli opgeroepen: Als je het kind bijna liet vallen of bij een Onverwachts luid geluid. Kinderen waren Niet bang in het donker, dus die angst moet wel aangeleerd zijn.
  • Woede: Dit komt voor wanneer een kind wordt gehinderd in het vrij bewegen
  • Liefde: Als je het kind aait, liefkoost etc dan reageert die met geluidjes etc. Dit onderzocht bij baby’s die nog zo jong waren dat ze nog geen Geconditioneerde Responsen konden hebben geleerd.
  • Kritiek: Watson had nooit echt de vorming van een Geconditioneerde Emotioneel reactie gezien.
  • Samen met zijn assistente Rayner gingen ze Little Albert onderzoeken. Ze gingen hem conditioneren om bang te worden voor een rat, die hij eerst gewoon leuk vond.
    • Watson kreeg een affaire met Rayner en moest door dit schandaal ander werk zoeken. Hij ging succesvol aan de slag in de reclame business, waar hij als eerste celebraties, deskundigen gebruikte in zijn reclames.
  • Radical Environmentalism: De opvatting van Watson dat de omgeving bepalend is voor gedrag en Niet erfelijkheid → (Dit spreekt Galton tegen!)
  • Watsons opvatting over Onbewuste Gedachtegangen: Gedachten zijn een serie van woorden met bijbehorende verbale en non-verbale reacties. Elk Respons is namelijk in staat om een reeks van andere responsen uit te lokken en deze regel zou ook gelden voor de gedachtegang.
  • Watson over opvoeding: Men kan zijn kinderen laten worden wat ze wilden als ze de omgeving maar goed in controle hadden. Men moest afstandelijk en zakelijk met kinderen omgaan en niet troosten nadat ze zich hebben gestoten bijv, hier leren ze namelijk van. Je kan het kind de juiste reflexen aanleren door belonen en slechte reflexen niet te bekrachtigen.
  • Een beetje affectie was wel nodig gaf hij toe.
  • Invloed Watson: Het controleren en voorspellen van gedrag is tot op heden erg belangrijk bij onderzoek. Er worden veel experimenten gedaan met dieren etc.

Lees meer...

James

  • Was de oudste van alle kinderen en er lag grote druk op hem van z’n vader om goed te presteren. Hij leed aan dezelfde paniekaanvallen en besluiteloosheid als zijn vader.
  • Hij werd beter doordat hij ging geloven in de Vrije Wil. En hij besloot dat hij uit vrije wil niet meer in een dal wilde zitten. (idee van Renouvier)
  • Hij besloot dat het efficiënter is als hij in zijn professionele/werk leven wetenschappelijk dacht (niet uit vrije wil dus) en in zijn persoonlijke leven leefde hij wel volgens zijn vrije wil
  • Na het lezen van het boek van Bain leerde hij dat als hij vaker positief ging denken en dat regelmatig deed, dat het dan ook automatisch beter met hem ging.
  • Pragmatisme : Het evalueren van ideeën op basis van hun bruikbaarheid. Verschillende ideeën hebben verschillende functies per situatie. Dus men moet ideeën altijd relatief beoordelen.
  • Pierce bedacht deze term het eerste, James nam het over als naam voor zijn filosofie.
  • De Evolutie opvatting past hier goed bij, omdat die ook beweerd dat geen enkele aanpassing perfect is omdat het in de ene omgeving misschien effectief is maar in een andere onhandig. Dit geldt ook voor ideeën: veel ideeën krijgen nieuwe waardering of verliezen die afhangend van hun betekenis in specifieke Contexten/
  • Aparte ideeën opzich, zonder context zijn verkeerd. Je moet de bruikbaarheid (of juist de nietbruikbaarheid) van ideeën altijd In specifieke Contexten bekijken.

  • Principles of Psychology: Beroemd en maatgevend boek van James die introductie in de psychologie gaf.
  • Vier onderwerpen die James in Principles of Psychology besprak:


1. Stroom van bewustheid: De inhoud van het menselijk bewustzijn moet gezien worden als een stroom in plaats van een collectie ideeën en elementen.

  • Men kan nooit 2 keer dezelfde ervaring, idee, sensatie etc hebben.
  • Elke nieuwe ervaring word door de bestaande ervaringen gevormd.
  • Een Stroom en het Denken delen de kenmerk van het ‘eeuwig doorgaan’.
  • Ook al heeft iemand met amnesie een gat in zijn geheugen vanaf het moment van het ongeluk tot de volgende dag. Als hij ‘bij bewustzijn is’ dan is het voor hem alsof hij net na het ongeluk wakker word en hij merkt innerlijk niks van de dag die hij heeft ‘gemist’.


- Het voelt niet-onderbroken.

  • Introspectie is Onzin: Omdat gedachten als een stroom vloeien kan je nooit 1 element van je ervaring/gevoelens bestuderen. Deze kunnen niet ‘stop gezet worden’ en vervolgens bestudeerd worden, zoals de Introspectici dat willen
  1. Gewoonte: Gewoonte is wat de maatschappij geordend houdt. Men kan door trainen een bepaalde gewoonte aannemen. Deze gewoonte is OF Goed OF Slecht. Als men eenmaal op weg is een bepaalde (goede/slechte) gewoonte te ontwikkelen, is het heel moeilijk om het proces terug te keren (van slecht goed maken).
  2. Emotie: Een emotie is een consequentie en niet de oorzaak tot een handeling. De lichaamsreactie komt eerst en als antwoord daarop volgt de emotie. We hebben spijt OMDAT we Huilen, We zijn boos OMDAT we Schreeuwen. Etc. Dit heet de: James-Lange Theorie van Emotie (Lange had hetzelfde idee nl.)
  3. De Wil: De Hoofdvraag is of Vrije Wil bestaat. Het bijzondere aan de vrije wil is dat het je iets ander kan laten doen dan je eigenlijk verlangt te doen. Men moet vrije wil uit de wetenschap houden omdat wetenschap objectief en mechanistisch is en niets de onvoorspelbaarheid (zoals de vrije wil dat is) te maken heeft. In je persoonlijke leven kan je wel de vrije wil aannemen.

Lees meer...

de Candolle

· Sprak Galton tegen en benadrukte de invloed van Omgeving op intelligentie. – De meeste geniën leefden in democratische landen. Rijke families etc.

◦ Hij vond dat hij meer gelijk had dan Galton omdat hij meer en uitgebreider onderzoek had gedaan naar biografische documenten van families.

· Na de reacties van de Candolle stelde Galton zijn opvattingen een beetje bij en zei dat intelligentie Grotendeels door erfelijkheid is bepaald maar ook deels afhankelijk is van Omgeving. – Galton bedacht de ‘term’: Nature and Nurture.

· Galton onderzocht als eerste de verschillen tussen Eeneiige tweelingen en Twee-eiige tweelingen. Twee-eiige tweelingen hebben 50% dezelfde genen en zijn dus net zo verwant aan elkaar als een ‘gewone’ broer en zus bijv.

◦ Eeneiigige tweelingen hebben dezelfde genen.

· De uitkomst van deze studie was positief voor Galtons’ Nature-opvatting’:

1. Eeneiige tweelingen: Deze tweelingen vertoonden ze soortgelijke psychische en fysieke eigenschappen wanneer ze in dezelfde omgeving opgroeiden en terwijl ze te maken kregen met verschillende levenservaringen.

2. Twee-eiige tweelingen: Verschilden erg van elkaar terwijl ze in dezelfde omgeving opgroeiden

· Kritiek op Tweelingen studie Galton:

1. Hield geen rekening met het feit dat eeneiige tweelingen, omdat ze hetzelfde uitzien, als hetzelfde worden behandeld door de omgeving.

2. Uiteindelijk ontstonden er Wel verschillen tussen deze eeneiige tweelingen en dit zou juist duiden op de invloed van omgeving.

Eugenetica: Het idee van Galton om het menselijke ras te ‘verbetern’ door slimme (perfecte) mensen met elkaar te laten trouwen en kinderen te laten krijgen.

Twee belangrijke uitvindingen van Galton;

1. Intelligentie testen: Om zijn eugenetica in de praktijk te brengen moest Galton eerst intelligente mensen identificeren. Daarom vond hij de Antropocentrisch Laboratorium uit waar de intelligentie van mensne gemeten kon worden aan de hand van reactie snelheid en andere simpele testen. – Dit idee was niet plausibel. Binet kwam met de eerste goede intelligentie test, maar Galton legde de basis ervoor.

2. Statistische correlatie en Regressie: Galton wilde onderlinge relaties tussen eigenschappen ontdekken bij mensen. Na het verzamelen van grote hoeveelheden data over de lengte van volwassen kinderen en diens ouders, deelde hij de data in in een Matrix. In deze Matrix ontdekte hij een patroon:

Regressie naar het midden: Extreme scores van de ene variabele corresponderen met de scores van de andere variabele die minder ver van het gemiddelde aflagen. Bijv: Extreem kleine kinderen hebben ouders die minder onder de gemiddelde lengte zitten.

Als hij deze corresponderende resultaten in een grafiek zetten kreeg hij een rechte Regressielijn. Hoe meer perfect de relatie tussen 2 variabelen, hoe rechter de lijn: dus hoe meer de lengte van het kind overeenkomt met de lengte van zijn ouders, hoe rechter de lijn. De helling is gelijk aan 1.

Dus de Helling van de lijn in de grafiek geeft de sterkte van de associatie tussen de twee variabelen aan. Bij een absoluut geen overeenkomst tussen variabelen is de helling 0 en dus een horizontale lijn.

Correlatie coëfficiënt: De maat (Helling) die de sterkte in associatie tussen twee variabelen weergeeft, variërend van waarde tussen 0 en 1. (Bijv: 0.8= Sterke correlatie.

Door Pearson werd deze techniek verbeterd. Er konden nu ook negatieve coëfficiënten zijn: wanneer de ene variabele Hoge scores had en de andere variabele Lage scores.

Vanaf nu werd correlatie bij alles toegepast, niet alleen bij bepalen erfelijkheid

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen