Industrialisatie van België: vrij intens maar vrij ongelijkmatig over het land gespreid => Wallonië geïndustrialiseerd in 19^e eeuw terwijl Vlaanderen ruraal bleef => Vlaanderen pas geïndustrialiseerd op het einde van de 19^e eeuw (en zelfs na WO II) => tussen 1846 en 1896 waren er twee industriële assen in België: verticale as van Antwerpen over Brussel naar Charleroi (ABC-as) en een horizontale as, het steenkoolbekken van Luik naar Charleroi. => bouw van spoorwegen (1^e in 1935 van Mechelen naar Brussel) en kanalen.

Gevolg industriële revolutie:

- toenemende verstedelijking (bevolkingsexplosie in grote steden)

daling van de tewerkstelling op het platteland

Na de opgeheven Continentale Blokkade: industriegerichte politiek van Willem I in de Nederlanden ter concurrentie met Engeland=> voor het verzamelen van kapitalen voor de ondersteuning van de opkomende industrie: oprichting van de eerste zakenbank: ‘de Algemeene Nederlandsche Maatschappij ter Begunstiging van de Volkslijt’ (na 1830 Sociéte Générale de Belgique). => want langlopende kredieten nodig voor investering in dure machines => de gebroeders Cockerill voortrekkers van invoer van machines => zij bouwden de metaalsector uit in het Luikse (Cockerill Yards) bv staalfabriek in Seraing

Introductie van de stoommachine in andere sectoren: in maalderijen, brouwerijen, papierproductie,.. .

Uitvinding stoommachine (Newcomen in 1711 en vervolgens verbeterd door James Watt in 1764)=> gebruik in steenkoolmijnen => mogelijkheid om veel dieper naar steenkool te graven en om het welwater weg te pompen => steenkool was essentiële grondstof voor de industriële revolutie => de spoorwegen vormden samen met de ijzerindustrie de tweede duurzame pijler van de industriële revolutie

Steenkool en metaalsector vooral in de as Luik-Charleroi => ontginning van steenkool in Limburg maar vanaf de jaren 1920 => zinkmijnen in Luik: dankzij Luikse uitvinder Jean-Jacques Dony die in 1805 procedé uitvindt om zuiver zink te fabriceren => vandaag is de zinkproductie nog één van de meest rendabele industriële sectoren in België.

Productie van katoen won aan belang => vraag steeg door steeds grotere bevolking die kledij nodig had en door de legeruniforms en –tenten => de invoer uit Azië was niet voldoende en werd ook belemmerd door protectionistische maatregelen => daardoor meer gebruik van goedkoop katoen uit Afrika en USA => voordeliger want goedkopere productie door slavernij (bijna geen lonen) => er wordt steeds meer uitgevoerd => ‘manufactories’ worden echte ‘facturies’ => keerpunt in de geschiedenis van de wereldeconomie: dankzij de industriële revolutie werd de ruilverhouding omgekeerd: vanaf nu meer uitvoer vanuit Europa naar het Verre Oosten dan omgekeerd.

Katoenproductie in Gent dankzij Lieven Bauwens (burgemeester en industrieel) => hij smokkelde ‘mule jenny’ vanuit Engeland naar België=> werd hiervoor wel ter dood veroordeeld door de Britten (in functie van Continentale Blokkade).