Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Het rationalisme

  • 17e en 18e eeuw: periode van de verlichting: de filosofen konden niet langer op de Openbaring beroepen zonder van onwetenschappelijk denken of bijgeloof verdacht te worden
  • De meesten onder hen waren wel gelovig, maar dat geloof had in principe (zoals sedert William van Ockham) niets met hun denken te maken
  • Pas in de 18e eeuw vinden we uitgesproken atheïsten, maar toen waren zij nog een uitzondering
  • Zelfs vijanden van de kerk zoals Voltaire geloofden in een Opperste Wezen, een deus (vandaar de naam ‘deïsten’) à maar op hun vakterrein ging het er toen vooral om, om na te gaan:
    - hoe we kunnen kennen (kennisproces)
    - hoe betrouwbaar onze kennis is
    - of we tot een absolute waarheid kunnen komen
  • De rationalisten namen aan dat we de waarheid door ons verstand, onze ratio, konden vinden + het waren bijna uitsluitend Franse en Duitse denkers, in tegenstelling tot de Engelsen, die als empiristen de zintuiglijke waarneming als basisinstrumenten aanzagen

René Descartes (16e en 17e eeuw)

  • Hij leefden in een wereld waarin natuurwetenschappen zich enorm aan het uitbreiden waren, en dat beïnvloede zijn filosofie à hij is, na Aristoteles, een denker die een heel filosofisch systeem van op de grond opbouwt = die niet op het gezag van de oudheid of de ME steunt
  • Hij was overtuigd van het gelijk van Galilei en daarom besliste hij zijn boek over astronomie ook niet uit te geven (want Galilei’s boek moest zijn stellingen ook terugtrekken)
  • Naast zijn bijdragen aan de meetkunde, de optica, de geneeskunde en de fysica is hij als filosoof vooral bekend door zijn essay ‘discours de la methode’ en zijn ‘méditations’
  • Descartes begint met een methodische twijfel (twijfel als methode, als weg om tot de waarheid te komen) om te zien of er iets is waaraan uiteindelijk niet meer getwijfeld kan worden à de twijfel begint met de zintuiglijke waarneming

Lees meer...

Rationalisme, empirisme en idealisme

  • De ME zijn voorbij en men kijkt opnieuw naar de cultuur van de oudheid als richtinggevend model à het ontstaan van de moderne filosofie (einde 14e eeuw)
  • Algemene crisis van het gezag: macht van de kerk daalt , feodale stelsel valt weg, de nieuwe burgerij in de steden versterkt haar macht à nieuwe kijk op de wereld, waarvoor een nieuw filosofisch denken nodig is
  • 15e eeuw: Machiavelli: de politieke filosofie breekt door als zelfstandige tak
    16e en 17e eeuw: Thomas Hobbes: wilde politieke filosofie laten steunen op de studie van de mens
    15e en 16e eeuw: Desiderius Erasmus, Thomas Morus
    16e en 17e eeuw: Galileo Galilei, Francis Bacon: toonaangevend voor de stap naar rationalisme en empirisme
  • Het betreft hier telkens een kennisleer die, om tot inzicht te komen, respectievelijk uitgaat van de rede en van de ervaring, met implicaties voor het handelen à de zinvraag verdwijnt nu voor een tijd op de achtergrond, tem Kant

Lees meer...

Thomas van Aquino en William van Ockham

Thomas van Acquino (13e eeuw)

  • Met Thomas beleefd de christelijke middeleeuwse filosofie haar hoogtepunt à hij speelde voor het westen de rol die in de oudheid voor het laatst door Aristoteles gespeeld was
  • Hij verbond de hele filosofie van Aristoteles met de christelijke leer de katholieke kerk kon het neothomisme uitroepen tot het officiële filosofie van alle katholieken (het neothomisme domineerde tot na de WO II
  • Hij schiep als eerste een duidelijk onderscheid tussen geloven en weten, of hij probeerde die grens toch te trekken door de Openbaring (de Bijbel) en de leer van de kerk, leren we de eeuwige waarheden kennen, die we kunnen geloven
  • Met ons verstand kunnen we wel aantonen dat we nooit verder komen dan hun waarschijnlijkheid = dit is enorme sprong uit het dogmatisme; dat die waarheden als absoluut aanzag en het onafhankelijke denken wantrouwde
  • We moeten een onderscheid maken tussen de theoloog en de filosoof Acquino

    de theoloog neemt aan dat God bestaat, dat de wereld door die God uit het niets geschapen werd en dat de mens een onsterfelijke ziel heeft, die zuivere vorm is en daarom ook door de lichamelijke door niet kan worden vernietigd à hoe komt deze ziel-in-een-lichaam, deze mens, nu aan kennis? (daar spreekt dan de filosoof op)

    de filosoof zegt dat we alleen maar kunnen kennen door onze zintuiglijke waarneming, door wetenschappelijk observeren en door over die waarneming na te denken er is niets in het verstand dat niet eerst in de zintuigen is geweest het volstaat dus niet om de geopenbaarde waarheden zomaar te aanvaarden, we moeten zelf ons verstand en onze zintuigen gebruiken om van onderuit tot deze waarheden te komen
  • Thomas gebruikt hiervoor ‘transcendent’ en ‘immanent’ dat wat de menselijke materiële werkelijkheid overstijgt (de bovennatuur) en dat wat in de mens zelf aanwezig is à uiteindelijk komen deze twee categorieën samen in één waarheid (openbaring en geloof enerzijds en menselijk denken anderzijds) er is geen tegenspraak meer tussen geloof en denken, en de theoloog versmelt met de filosoof
    (deze synthese zal in de na-middeleeuwse moderne filosofie niet langer worden aanvaard)
  • Inzicht leidt tot uitzicht in het leven en tot zin à door inzicht komt de mens namelijk tot een harmonisch leven in de grote harmonie van al het bestaande het komt er dus op aan door ons denken deze natuurlijke orde te begrijpen, zowel in het leven van het individu als in het leven van de maatschappij
  • In de lijn van Aristoteles ligt het volgens Thomas niet in de natuur van het geld om zelf geld op te brengen, geld is er om goederen gemakkelijker te ruilen, men mag geen prijs vragen voor een functie het geld niet toekomt (het heffen van een rente, vb., was niet geoorloofd)
  • Thomas legt dus een sterke nadruk op het verstand, waaraan de wil en het gevoel ondergeschikt werden à daartegen zullen andere filosofen in opstand komen
  • Thomas’ vijf beroemde godsbewijzen alle bewijzen gaan terug op het causaliteitsprincipe: er moet een eerste oorzaak van alles bestaan dit wordt zowel verworpen door hen die op het geloof alleen willen vertrouwen als door hen die alleen op de rede willen voortgaan WANT het begrip ‘gevolg’ bevat al het begrip ‘oorzaak’

  • Voor de geschiedenis van de filosofie is Thomas vooral belangrijk door zijn systematisering van alle wetenschap en door de grote plaats die hij inruimt voor het kritische denken

William van Ockham (13e en 14e eeuw)

  • Tegenover Thomas en de dominicanen had je de school van de franciscanen, met de Engelsman William
  • Hij werd door paus Johannes XXII veroordeeld en geëxcommuniceerd en hij stierf in ballingsschap
  • Als je iets zonder hypothese kan verklaren, moet je dat ook doen à belangrijk voor het wetenschappelijk onderzoek à hij bereidde het moderne, ontheologische denken voor
  • Gods bestaan kan je niet bewijzen, dat moet je geloven filosofie heeft niets met theologie te maken, je moet geen onnodige bewijzen zoeken
  • In tegenstelling tot Thomas, die alleen duidelijk onderscheid maakte tussen filosofie en theologie, niettegenstaande hij de filosofie met de christelijke leer verbond, krijgen we met William een radicale scheiding tussen filosofie en scheiding
  • De rest van de ME brengt het verval van de scholastiek (schola), die de ME christelijke filosofie vanaf de 9e eeuw gedomineerd had à de enen houden zich (in het spoor van William) bezig met natuurwetenschappelijk onderzoek en verwerpen de metafysica als onvruchtbaar, terwijl de anderen steeds meer door het irrationele en de mystiek laten beïnvloeden
  • Ook de mystiek keert zich af van de politiek en de leer van de officiële kerk en zoekt op basis van persoonlijke ervaringen (visioenen, verschijningen, ingevingen, extase) direct met God in contact te komen
  • Voor het gewone volk (dat niets van de in het Latijn gevoerde debatten tussen theologen en filosofen afwist) was het einde van de ME een uiterst verwarde periode: allerlei sekten (geselaards, zwendelaars in relikwieën en aflaten, valse profeten) hadden een groot succes à gaf aanleiding tot het religieuze verzet van de hervorming, het intellectuele protest van de humanisten en het volledige diskrediet van de scholastiek

Lees meer...

Joden en Arabieren: de ongebroken traditie

  • Thomas van Aquino was de volgende grote denker van de westerse filosofie (13e eeuw)
    à wat is er nu gebeurd tussen de dood van Plotinus (3e eeuw voor Christus) en Thomas?
  • Tussen de 6e en de 3e eeuw voor Christus (van Thales van Milete tot de stoïcijnen) was de ‘dialoog’ van de Griekse filosofen voortgegaan, bijna zonder onderbreking à wegens het gebrek aan belangstelling voor filosofie en metafysica bij de praktisch ingestelde Romeinen, waren er geen nieuwe scholen ontstaan en moeten we de oorsprong van de laatste school (neoplatonici) zoeken in een vluchtreactie tegen het verval van het Romeinse Rijk en tegelijk van de Oudheid
  • De geschiedenis spreekt van de invallen van de barbaren, van de donkere tijden en de ondergang van de cultuur
    à ze spreken hier van de Middeleeuwen (tussen de oudheid en de hergeboorte = renaissance), maar met deze term lijkt het alsof er economisch, sociaal of cultureel weinig niets gebeurd zou zijn in die periode

Deze verklaring legt daarbij niet uit:
- hoe de ideeën van de Griekse filosofen tot ons gekomen zijn via de denkers van de ME
- hoe de meeste ideeën van de renaissance al op het einde van de ME waren ontstaan en grotendeels uitgewerkt (humanisme, ketterijen, kritiek op de kerk, op het feodale gezag)
- hoe die donkere periode van cultureel verval op zovele gebieden blijvende monumenten geproduceerd heeft

  • Het antwoord ligt in het werk van 2 grote culturen die de traditie van de oudheid aan het christelijke Westen hebben overgemaakt: de joodse en de Arabische

De joden

  • De joodse traditie is zowel religieus als filosofisch
  • Religieus: het Jodendom heeft de grondslagen uitgewerkt waarop later het christendom en de christelijke westerse cultuur gebouwd zijn: het idee van de uitverkorene groep, het belang van de geboden en de goddelijke wet , de Openbaring, de komst van de Messias, de morele houding, het Rijk Gods, het ritueel à zonder een inzicht in de joodse fundamenten is het christendom onbegrijpelijk + en zonder een grondige kennis van het christendom en zijn evolutie kan men niet zinnig praten over de westerse filosofie
  • Filosofisch: de rol die de joodse denkers in het Midden-Oosten en Noord-Afrika in de hele diaspora (verspreiding) hebben gespeeld à de islam beschouwde de joden en de christenen als voorlopers van hun godsdienst en preekten daarom een politiek van respect en tolerantie voor de joodse en christelijke minderheden in hun midden
  • Ondanks sporadische vervolgingen en kleine vormen van alledaagse plagerijen gaan de meeste historici ermee akkoord dat de bloeitijd van de middeleeuwse joodse cultuur samenviel met eeuwen van tolerantie en bescherming door de grote en kleine heersers van de islam à had vaak bekering tot gevolg, maar leidde meestal tot eigen joodse bijdragen aan literatuur, wetenschap en filosofie
  • De joodse filosofen hebben samen met de Arabische denkers, de Griekse traditie bewaard + ze zijn zich vragen gaan stellen over de verhouding tussen hun godsdienstige overlevering en het rationele denken

De islam

  • Islam ontstond na de val van het Romeinse Rijk en verenigde in zich de traditie van het Jodendom en de eerste christelijke denkers à de islam was meer dan een godsdienstige beweging
  • In het Midden-Oosten, Afrika, Azië en Europa ontstond een rijk dat zowel militair, als economisch en cultureel tot de belangrijkste van de geschiedenis behoort à door hun openheid tov de andere tradities, ontstonden overal centra van hoogontwikkelde cultuur (vb. Toledo in Spanje), die een van de stromen gevoed hebben die de moderne westerse beschaving mogelijk hebben gemaakt: wiskunde, meetkunde, algebra, architectuur, literatuur, erotiek, stedenbouw en filosofie
  • Op al die terreinen is de bijdrage van de islam niet weg te denken à in de filosofie hebben Arabische denkers oa de volgende tradities voortgezet: het stoïcisme, het neoplatonisme, het aristotelisme, de verhouding theologie-filosofie, de mystiek
  • Twee belangrijke namen waren Avicenna en Averroës
  • Avicenna (10e en 11e eeuw) trachtte Aristoteles en het neoplatonisme te verbinden
    - hij was zowel natuurwetenschapper als filosoof
    - hij heeft geneeskundige standaardwerk voor Europa geschreven
    - zijn encyclopedie werd in orthodox-islamitische kringen verdacht van ketterij (het was té rationeel)
    - hij had grote invloed op Albertus de Grote en Thomas van Acquino
  • Averroës (12e eeuw) verwerkte de filosofie van Aristoteles en legde zoveel nadruk op het kritische denken dat hij ook als ketter werd veroordeeld en zijn boeken werden verbrand MAAR die waren ondertussen al aangekomen in de Pyreneeën, waardoor zijn filosofie voor het Westen bewaard bleef

-jodendom en islam hebben een onontbeerlijke rol gespeeld in het overbruggen van bijna 1000 jaar tussen Plotinus en de bloei van de middeleeuwse filosofie

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen