Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

De pausen als leiders van de Kerk

  • Macht van de paus

Macht van de paus steeg ook binnen de Kerk zelf => uitbouw van centrale bestuursorganen in Rome => Heilig College (= college van kardinalen) werd belangrijkste advies – en bestuursorgaan van de pausen

- verandering in de samenstelling van het Heilig College (meer ruimte voor geestelijken buiten Rome en Italië)

- onder leden komen nu ook aanhangers van de Europese koningen

- leden krijgen statuut van pauselijke gezanten

- verspreiding van het pauselijk gezag over de hele christelijke wereld

  • Uitbouw van ambtelijke bestuursorganen

- aanvankelijk ongescheiden

- tweede helft 12e eeuw: gespecialiseerde afdelingen:

* rechtspraak

* financiën

Rechtspraak

Voordien

alles afgehandeld in het consistorie (vergadering tussen paus en Heilig College)

→ sleutelrol voor één geestelijke ( de cancellarius) die samen met de paus uitspraken deed

→ GEVOLG: toename van juridische expertise aan het pauselijk hof (= pauselijke curie)

Vorming van twee gespecialiseerde rechtscolleges aan de curie:

  1. De Poenitentiaria: voor de berechting van gewetenskwesties
  2. De Audiëntia: voor andere zaken

→ voortaan werden zaken behandeld op de plaats waar ze waren gebeurd

→ lokale geestelijken die rechten hadden gestudeerd kregen een mandaat van de paus om als rechter te kunnen optreden

Financiën

Betere organisatie nodig door toename van de kerkelijke inkomsten

Twee gescheiden fondsen:

  1. Camera Apostolica: beheer van het pauselijk deel
  2. Camera Sacri Collegii: beheer van het deel van de kardinalen

Camera Apostolica:

    • onder supervisie van de pauselijke schatbewaarder (= de camerarius)
    • bestond uit het beheer van de pauselijke domeinen en de inkomsten via subsidies van wereldlijke vorsten

→ onzeker door de weigerachtige houding van sommige vorsten

→ later wonnen meer zekere inkomsten aan belang

→ beter beheer van de financiën vergrootte de pauselijke greep op de ‘pauselijke staat’ (= geheel van gebieden die bezit waren van de paus)

  • Nieuwe oecumenische concilies

Nieuwe oecumenische concilies: ander karakter dan concilies uit de vroege ME (later: Lateraanse concilies genoemd)

- kwesties van geloofsleer konden enkel worden beslist in een algemene kerkvergadering (was vroeger ook zo)

- vroeger was de voorzitter van deze concilies de keizer; Leo IX organiseerde de eerste concilie die door de paus werd voorgezeten (startschot voor reeks van concilies in de 12e eeuw)

Doelstellingen:

- lekenwereld zuiveren van elementen die een bedreiging waren voor de christelijke eenheid (vb. andersdenkenden)

- regelgeving bij tal van kerkelijke aangelegenheden

(vb. pausverkiezing, huwelijk, behandeling van andersdenkenden, etc.)

→ vierde Lateraanse concilie: wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders uitgenodigd (geen beslissende functie)

→ pausen begonnen zich na verloop van tijd als monarchen te gedragen

→ pontificaat van Innocentius III wordt traditioneel beschouwd als hoogtepunt van de pauselijke macht

Lees meer...

Het hervormingsstreven

  • Paus tegen keizer: de Investituurstrijd

Hervormingen

- kerkelijke hervorming = terugkeer naar oude kerkelijke waarden die volgens de hervormers verloren waren gegaan

- verschil met voorgaande kerkelijke hervorming:

* Niet enkel gericht op morele verbetering van mensen

* Ook veranderingen in de kerk als instituut

Lekeninvestituur

Doelstellingen

- inspraak van de koning in de benoeming van hoge geestelijke minimaliseren

- einde maken aan het leenheerschap van de koning tov hoge geestelijken

Realisaties

- 1059: pauskeuze in handen van ‘college van kardinalen’ (Kardinaal Humbert van Silva Candida)

- 1179: stem van elke kardinaal is gelijkwaardig

- 1274: definitieve invoering van het conclaaf

Dictatus Papae:

- 27 korte zinnen die duidelijk maken waaruit de pauselijke macht moet bestaan (opgesteld door paus Gregorius VII; 1073-1085)

- maakt de pauselijke macht superieur aan de keizerlijke macht (keizerlijke titel kan enkel door de paus worden toegekend of ontnomen)

Conflict tussen Gregorius VII en Hedrik IV (1075 – 1077)

1075: Hendrik IV (Duitse koning) benoemd aartsbisschop terwijl deze positie al was verkozen en goedgekeurd door de paus

- Gregorius VII zet de keizer uit zijn ambt (was nog nooit eerder gebeurd)

- Gregorius VII doet de keizer in de kerkelijke ban

- Positie van Hendrik IV komt in het gedrang

- 1077: Hendrik IV vraagt Gregorius VII openlijk om vergeving in het pauselijk kasteel in Canossa (Toscane)

- Hendrik erkent dat de paus over zijn koningschap kan beschikken

- Gregorius geeft uiting aan zijn strakke visie over de relatie tussen paus en koning

- Startschot van strijd tussen paus en Duitse koning/keizer

- 1122: Concordaat van Worms: koning doet afstand van zijn inspraak in de benoeming van hoge geestelijken (in de praktijk echter nog steeds koninklijke invloed, enkel niet meer openlijk)

Parochianen

kregen zelf het zeggenschap over het beheer van het kerkgebouw, de daarmee verbonden goederen en de armenkas

  • De pauselijke aanspraken op het hoogste gezag in de wereld

Middelen

- excommunicatie = uitsluiting uit de christelijke gemeenschap

- interdict = opschorten van kerkelijke diensten binnen een gebied

- beschuldiging van ketterij (nodig om eventuele militaire bijstand te verwerven van katholieke vorsten)

- bravoure = basis van pauselijke aanspraak op heerschappij over grote gebieden in Europa (mogelijkheid om leenheerschap te verkrijgen over vorsten; gebaseerd op de Donatio Constantini)

- fungeren als speculator (algemeen toezichthouder) over het

- wereldlijke (vb. scheidsrechter spelen bij problemen i.z. troonopvolging, etc.)

- ideologisch geladen ceremoniële handelingen die uiting gaven aan de pauselijke suprematie t.o.v. de keizer (vb. stratoris officium; keizer moet fungeren als zadelknecht van de paus; gebaseerd op de Donatio Constantini)

Tegenstand

- tegenstand van koningen bleef uiteraard niet uit (vooral Frederik Barbarossa; 1152-1190)

- ook binnen de kerk zelf bestond het idee dat kerkelijke en wereldlijke macht min of meer gelijkwaardig zijn (Decretum Gratiani; ca. 1140)

Lees meer...

De Westerse Kerk in de Vroege ME

  • Monniken

- ascetische geloofsbelijdenis

- onbereikbare idealen voor gewone gelovigen

- zielenheil verwerven via schenkingen aan abdijen en kloosters

=> gevolg: stijging van de rijkdom van abdijen en kloosters

  • Vermenging kerkelijke en wereldlijke belangen

- Talrijke abdijen waren bezit van leken

- Inspraak van leken in benoeming van abten en bisschoppen

- Bisschoppen en abten hadden inspraak in het wereldlijk bestuur

Lees meer...

Ridders en boeren in het middeleeuws maatschappijbeeld

  • Ruiters worden ridders

Einde Vroege ME

einde Vroege Middeleeuwen: belang van de zwaarbewapende ruiterij nam toe => verregaande professionalisering van de milites, gewapende ruiters te paard

- Milites: zowel aristocraten, boeren als onvrijen

- speelden belangrijke rol in de oorlogsvoering en hiermee ging een stijging van hun prestige gepaard

- Koningen gingen zich meer en meer met deze ruiters identificeren.

  • Stilaan ontwikkelde deze groep een eigen ere- en gedragscode en de toegang tot deze groep werd geformaliseerd door ceremonieën met vaste rituelen
  • Ontstaan ridderorde of ridderstand

De Kerk

ondersteunde deze elitaire groep vanuit het idee van de miles Christi (soldaat van Christus)

- titel werd in Vroege Middeleeuwen gebruikt voor de clerici, monniken en bischoppen

- omstreeks het midden van de 11e eeuw: titel voor wereldlijke milites in een poging om deze groep voor de kerk te winnen => ridderlijke deugden (moed, trouw, loyaliteit) werden uitgebreid met specifieke christelijke deugden (godsvrucht, bescherming van weerlozen en het behoud van vrede)

Nieuwe religieuze ridderorden

Na afloop van de eerste kruistocht ontstonden in het Heilige land dan ook nieuwe religieuze ridderorden om de heilige plaatsen te beschermen.

De belangrijkste zijn:

- Orde van de Tempel (Tempeliers)

- Orde van het hospitaal van Sint-Jan te Jeruzalem (Johannieters)

- Orde van het hospitaal van de Heilige Maria van de Duitsers(Teutoonse orde)

Zowel geestelijken als leken konden tot dergelijke orden toetreden. Alleen de leken legden een gelofte van strijd af.

Kritiek

- Vanaf XII, vanuit de klerikale kring => hevige kritiek op de uitdossing van de ridders => vonden dat ze op vrouwen lekenà gouden en zilveren sieraden

- Later: ook kritiek op de toernooien en steekspelen:

* boden nieuwe militaire elite volop gelegenheid om met fysieke kracht en behendigheid te pralen

* zo’n toernooi bracht veel doden met zich mee dus verbood de kerk het

* toch haalde het verbod niets uit, dus in 1139 mochten gestorven ridders tijdens zo’n toernooien niet christelijk begraven worden.

    • Hoofse cultuur: nieuwe spelregels voor het verkeer in hoge kringen

Ridderorde ontwikkelde tevens een eigen cultuur => tijdens inwijdingsceremonie werd gedragscode ingeprent via morele traktaten, leerdichten en nieuwe literaire genres die deel uitmaakten van de zogenaamde Hoofse culuur.

We kunnen de Hoofse cultuur in drie genres opdelen:

  • Chanson Geste:

epische teksten waarin de daden van één persoon centraal staan en waarvan de stof gewoonlijk is ontleend aan de tijd van Karel de Grote

  • Hoofse lyriek (troubadourpoëzie):

complete poëzie met een precieze vorm en een nieuwe levensvisie. De platte erotische verzen ontbraken ook niet, waarin de vrouw meestal op een voetstuk wordt geplaatst en de leven tussen man en vrouw verheven wordt tot een ideaal voor morele zelfvervulling, dat bereikt wordt na hevige conflicten

  • Ridderromans:

verenigde elementen uit de chansons de geste en hoofse lyriek. Ze geven een sterk beeld van de werkelijkheid en staan stijf van de erotische en mystiek – religieuze symbolen

Belangrijkste kenmerken van het ‘hoofse lied’

- dienstbaarheid van de man aan de vrouw

- morele veredeling waartoe de hoofse liefde leidt

- wat in deze hoofse literatuur beschreven wordt is slechts een flauwe afspiegeling van de realiteit

- beoefening van de hoofse liefde behoorde een geraffineerd en ondeugend spel te zijn dat zijn eigen, ingewikkelde spelregels kende

- hoofse werd aan de vorstenhoven behandeld in speciale gezelschapspelletjes, zoals de ‘rechtbank der liefde’ en de zogenaamde jeux partis.

    • Tendensen tot rangordening en afsluiting

Tijdens de tweede helft van de 12e eeuw tekende zich binnen de ridderstand twee tendensen af

- Tendens tot interne rangorde: onderscheid maken tussen ridders van oud – adellijke en ridders van niet adellijke afkomst en het creëren van aparte rangen

- Tendens tot afsluiting: de ridderstand werd erfelijk. Deze evolutie gaf aanleiding tot het ontstaan van de rang van schildknaap.

  • Boeren

De kleine vrije boeren verloren vanaf de Karolingische tijd niet alleen hun aanzien maar ook vaak hun vrijheid. De opkomst van de ridderschap en de groei van steden leidden vervolgens tot een toenemende negatieve stereotypering van boeren.

Negatief beschreven in literatuur van die tijd

- boeren werden vergeleken met beesten

- in moppen was hun domheid, vunzigheid en gewelddadigheid vaak het middelpunt

- ze zouden maar één waardigheid bezitten: hun christelijkheid

- boeren zijn laffe lomperds die geen maat weten te houden

Nuancering

Boeren werden natuurlijk niet altijd negatief afgeschilderd. Hier past om drie redenen een genuanceerde visie.

- de lastendruk van de boeren verminderde gedurende de expansiefase langzaam, ze waren zelf naar middeleeuwse normen niet rechteloos

- het steeds opener karakter van de agrarische economie in de loop van de expansiefase bood boeren kansen om op verschillende product- en factormarkten te opereren

- de maatschappelijk onderhandelingspositie en politieke mondigheid van boeren is aanzienlijk verbeterd door de ontwikkeling van dorpsgemeenten

In geval van nood

- MEse boeren deinsden niet terug voor georganiseerd gewapend verzet tegen onderdrukkende heren en daarbij toonden ze zich lang niet zo weerloos als in de literatuur werden voorgesteld

- XIII: bij verschillende gelegenheden ridderlegers door boerenmilities in de pan gehakt, vb 1227 bij het Drentse dorpje Ane

- ook als het niet hard tegen hard ging, stonden de boeren hun mannetje, zoals blijkt uit talrijke processen die ze, individueel of collectief, voor hogere rechtbanken uitvochten tegen adellijke of geestelijke grootgrondbezitters en die heel vaak gingen over voor hun dagelijkse bestaan wezenlijke zaken als het gebruik van bossen en venen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen