Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

De vroege middeleeuwen.

In de vroege middeleeuwen was er een zekere continuïteit met de Klassieke Oudheid, vooral in het
Middellandse Zeebekken, onder andere door de Byzantijnse dominantie.
In het West Romeinse Rijk was er wel een duidelijke breuk tussen de Oudheid en de middeleeuwen.
Over deze breuk bestaan verschillende thesen, waaronder die van Pirenne, die een sterke invloed van de
machtsovername door moslims suggereert, en een andere these die meer aandacht besteeds aan intern
Europese factoren, zoals een kleinschaliger economisch kader en een mindere verstedelijkingsgraad,
aangevuld met epidemieën en ziektes.
De Karolingische Renaissance had wel een zekere tegenhanger op economisch vlak, omdat er een
zichtbare vooruitgang van de handel merkbaar was, onder andere door het ontstaan van de
portushavens voor de (middel)lange-afstandshandel.
Daarnaast was er ook een bijdrage van de Vikingen aan de heropleving van de Europese economie. Er
was wel een ernstige verstoring van het portus-systeem, maar de Vikingstichtingen (zoals York en Dublin)
en de uitbreiding van de Europese handelsruimte door de incorporatie van Noord-Europa boden een
tegengewicht voor de plunderingen. Daarnaast was het een impuls voor het stedelijk leven door het
aanleggen van de versterkingen.
In Zuid-Europa waren er dan weer versterkingen nodig tegen de Saraceense dreiging, hoewel er een
blijvende interreligieuze handel werd gevoerd vanuit de Italiaanse handelssteden. Deze beweging wordt
de incastellamento of inkasteling genoemd.

Lees meer...

Andere functies

Daarnaast bekleedden ze ook nog andere functies, zoals religieuze door het vormen van een religieuze
broederschappen, die zijaltaren en kapellen in kerken onderhielden. Daarnaast vervulden ze een
militaire rol als ambachtsmilities, vooral in de middeleeuwen. Een voorbeeld hiervan is de betrokkenheid
van de ambachten bij de Guldensporenslag.

Lees meer...

Culturele functies

De culturele functies van de ambachtsgilden uitten zich vooral in de maaltijden bij de jaarlijke
bijeenkomsten, deelname aan publieke activiteiten zoals optochten en processies, maar ook specifiekere
culturele activiteiten, zoals toneel, muziek en literatuur.

Lees meer...

Sociale functies

De sociale functies van het ambacht spelen zich vooral af op het niveau van de bedrijven: ze zorgden
voor een regeling van de bedrijfsgrootte, waarbij de kleine familiebedrijven bevoordeeld werden.
Daarnaast deden ze aan loonreglementering, waardoor de onderlinge concurrentie verminderd werd en
er een eerlijke verloning gegarandeerd werd. Daarnaast zorgden ze ook voor de bescherming van
arbeidsongeschikte leden met een soort sociale zekerheid via godshuizen armenbussen en gergelijke
meer.

Lees meer...

Politieke functies

De ambachtsgilden werden, zeker in de Nederlanden, vertegenwoordigd in de stadsbesturen, waar zij
vooral ijverden voor specifieke reglementen en ordonnanties per beroep maar ook de economische en
sociale politiek van de stad (handel, belastingen, armenzorg…) mee hielpen bepalen.
Deze macht wordt gesymboliseerd door de prestigieuze gildenhuizen in de nabijheid van het centrum
van de stedelijke macht.

Lees meer...

Economische functies binnen de stad

De ambachtsgilden hadden verschillende economische functies binnen de stad. Zo stonden ze in voor de
bescherming van de arbeidsmarkt en de beperking van de concurrentie. Dit deden ze door prijsafspraken
over de verkoop, de lonen en de grondstoffen, maar ook door een kwaliteitscontrole, waardoor de
prijszetting hoger kon, en het afschermen van de toegankelijkheid van het beroep, door zelf de
opleidingen te organiseren. Verder zorgden ze voor een monopolisering, wat de onderlinge relatie van
de verschillende ambachtsgilden niet meteen ten goede kwam. Verdere concurrentiebepaling gebeurde
door quota voor de invoer van buiten de stad.

Lees meer...

Oorsprongen

De ambachtsgilden ontstonden in de 13e – 14e eeuw toen beroepsgenoten zich verenigden in de
stedelijke nijverheden en zich organiseerden volgens de verschillende stadia van het beroep (de strenge
hiërarchie tussen meesters, gezellen, leerlingen). Ondanks het feit dat de gilden over heel West-Europa
verspreid waren, zijn er wel grote regionale verschillen qua functies, statuten, politieke
vertegenwoordiging en dergelijke meer. Er blijven nieuwe oprichtingen komen tot in de 16e 17e eeuw,
maar de ambachtsverenigingen verminderden qua invloed door de opkomst van het vrijere
ondernemerschap in de 18e eeuw, om helemaal afgeschaft te worden door de wet-Le Chapelier na de
Franse Revolutie.

Lees meer...

Stedelijke weefsel

= verschillen in stadsontwikkeling resulteren in verschillende stedelijke plattegronden
radio-concentrisch: de stad groeit volgens
de stralen van een cirkel (hier Aalst)
lineair: centrale as. In dit geval Amsterdam
rond de waterloop.
bi-polair: samengroeien van 2 kernen. In dit
geval: Mechelen, waarbij de A en de B kern
naar mekaar toegroeien.
polynucleair: meerdere kernen
samengevoegd. In dit geval: Gent. De
verschillende parochies zijn naar elkaar
toegegroeid.
orthogonaal: dambordpatroon. Dit is
meestal het geval bij gestichte steden. Deze
afbeelding is Nieuwpoort.
Er zijn ook nog vele tussenvormen. Op deze
plattegrond van Straatsburg zien we
verschillende kernen die naar elkaar
toegroeien volgens een centrale as.

Lees meer...

Ontstaansfactoren

De ontwikkeling van een stad kan veroorzaakt zijn door uiteenlopende factoren
De stad is ontstaan uit een antieke nederzetting:
Romeinse steden en civitates (bv. Maastricht, Doornik, Tongeren, Parijs, London)
Vaak recuperatie door de Kerk als bisschopszetel. Toch is de continuïteit niet altijd duidelijk (bv.
Gent, Brugge). Er wordt vaak gezocht naar Romeinse roots voor het stadsprestige.
Er weinig of geen invloed van de Frankische immigratiegolven?
De meeste nederzettingen op –inga, -ingaheem en –sele zijn nooit geëvolueerd tot volwaardige
steden.
Er is een duidelijke heropleving van de handel in de Karolingische periode: er ontstaan een
aantal emporia of handelsnederzettingen langs de belangrijke rivieren en kusten: Quentovic,
Dorestad, Haithabu, Birka, die contact hebben met handeldrijvende volkeren: Friezen, vikings. Er
is wel geen of weinig continuïteit met latere steden.
Sommige steden ontstaan uit abdij of burcht: er is nieuwe opstoot van stedelijk leven na het jaar
1000. Hiervan zijn er verscheidene voorbeelden in de Nederlanden, Frankrijk, Duitsland &
Engeland:
nabij de abdij- of burchtsite (‘élément d’origine’) ontstond een nederzetting van ambachtslieden
en handelaars. Voor de evolutie tot stad waren extra factoren noodzakelijk: (‘éléments de
croissance’), bv. omwalling, marktplaats, economische infrastructuur.
Een voorbeeld hiervan is Brugge: het élément d’origine zijn de aanwezige burcht en de kerk,
maar de éléments de croissance zijn de handel via de Noordzee, de aanwezigheid van een
verkeersknooppunt de gekanaliseerde waterhuishouding en de omwalling.
cfr. Verhulst (1999): The rise of cities in North-West Europe: middeleeuwse stad = partner in
proces van uitwisseling met platteland. Het resultaat hiervan is een chaotische groei, afhankelijk
van lokale omstandigheden en economische trends.
Er zijn ook creaties ex nihilo, omwille van verscheidene redenen:
- vanuit geostrategische/militaire overwegingen: bastides in Aquitaine, op de grens tussen
Frankrijk en Spanje. Men probeert de greep op het gebied te versterken.
- dynastieke stichtingen (Duitsland); Reconquista (Spanje) ; planned towns in Engeland
-vanuit een economische logica: lange-afstandshandel (Hanze) ; kruistochten en kolonisatie
(funduq > fundaco)
- religieuze factor: pelgrimstocht, combinatie met jaarmarkt
- politiek-bestuurlijke factor (intellectueel centrum): universiteiten (Parijs, Bologna,
Oxford) ; Italië: gevestigde steden stichten borghi franchi (of castelfranco):

Lees meer...

Mentaliteitsgeschiedenis

Hierbij wordt de stad gezien als een sociale en mentale constructie
aandacht voor de verschillende sociale groepen en hun ruimtegebruik
cfr. de herontdekking van de theorieën van socioloog Lefèbvre (1974): (La production de
l’espace) door stadshistorici: stedelijke ruimte wordt gezien als een product van sociale
interacties.
cfr. Halbwachs (1909): (Les expropriations et le prix des terrains à Paris): elk milieu heeft zijn
eigen beeld (mémoire collective) van de stad en wil dat ook als stempel op de stad drukken ; ze
komen tot uiting in harde economische realiteiten als onteigening, speculatie en transacties van
onroerend goed.
aandacht voor stedelijke identiteit
identiteit van stedelingen wordt weerspiegeld in de lokalisering van bezittingen in de stad (cfr.
Lord Smail (1999): Imaginary Cartographies. Possession and Identity in Late Medieval Marseille)
Er blijft wel nog twijfel over het bestaan van een adres in de Middeleeuwse en Vroegmoderne
stad.
Er is ook aandacht voor de identiteit van de stad in haar geheel, deze wordt weerspiegeld in het
bestaan van een stadszegel, een stadswapen, de architectuur van de stadsomwalling en een
ontstaanslegende (vaak legendarische stichter).
het beeld van de ideale stad vindt men vaak terug op de stadszegels. Het is een gesloten
eenheid, beschermd door omwalling voorzien van torens & poorten, aanwezigheid van de Kerk
en doet sterk denken aan het Hemelse Jeruzalem.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen